Een duurzame, gezonde en voor sportvissers aantrekkelijke visstand. Dat is het streven van Sportvisserij Nederland. Dit kan worden bereikt door het verbeteren van de waterkwaliteit, het waterbeheer en de leefomgeving van vissen. Soms is het echter noodzakelijk om vis uit te zetten.
Een water krijgt de visstand die het verdient. Zo voelen snoek, zeelt en ruisvoorn zich goed thuis in helder en plantenrijk water. Snoekbaars en brasem hebben daarentegen een voorkeur voor diep en wat troebeler water. Daarbij spreekt het voor zich dat de waterkwaliteit goed moet zijn en vissen kunnen migreren tussen paai-, opgroei-, leef- en overwinteringsgebieden. In een gezond en
natuurlijk water lijkt het uitzetten van vis daarom niet nodig.
Herintroductie
Toch kan het uitzetten van vis wenselijk zijn. Bijvoorbeeld om verdwenen vissoorten in een bepaald water te herintroduceren – wanneer dit hier weer geschikt voor is – om de oorspronkelijke visstand te herstellen. Denk aan het uitzetten van steur, zeeforel, kwabaal en andere soorten die bijna of geheel zijn verdwenen. Ook wanneer zich een calamiteit heeft voorgedaan, zoals een riooloverstort, kan de visstand er door uitzet weer bovenop worden geholpen.
Speciale gevallen
Vis kan ook worden uitgezet in het kader van het waterbeheer. Zo zijn graskarpers effectieve én goedkope bestrijders van waterplantenoverlast. Ook karper kan hieraan bijdragen, maar deze vis heeft bovenal een groot hengelsportbelang. De paai van karper is niet altijd succesvol, waardoor het bestand langzaam maar zeker afneemt. Vooral in grote watersystemen kan het daarom wenselijk zijn karper uit te zetten. Om te waarborgen dat dit op ecologisch verantwoorde basis gebeurt, heeft Sportvisserij Nederland hiervoor
richtlijnen opgesteld.
Visvijvers
Ook visvijvers die kampen met teruglopende visbestanden – in veel gevallen door aalscholvervraat – zijn gebaat bij het uitzetten van
vis. Die dient dan wel groter te zijn dan 35 centimeter om aalscholverproblemen te voorkomen. Er zijn door hengelsportverenigingen goede resultaten geboekt met het uitzetten van relatief grote hoeveelheden kleine karpertjes. De kleine karpers zijn veel minder gevoelig voor vraat door aalscholvers en populair bij sportvissers. Voor verenigingen is het uitzetten van karper vaak de enige redding, wanneer vijvers regelmatig door aalscholvers worden bezocht. De verenigingen zien het ledental dan vaak weer groeien en de betrokkenheid van leden toenemen.
Geen pootvis
Indien besloten is dat het uitzetten van vis noodzakelijk is, luistert het bijzonder nauw waar die vandaan komt. Sportvisserij Nederland adviseert met klem om hiervoor geen pootvis maar kweekvis van gerenommeerde kwekerijen te gebruiken. De overleving van deze vis is vele malen groter dan die van in het wild gevangen vis – de schrijnende voorbeelden van brasems en blankvoorns die wegkwijnen in visputten zijn helaas talrijk. Bovendien worden met de aankoop van door de beroepsvisserij uit meren en rivieren gevangen vis sportvissers gedupeerd die op deze wateren vissen.