WBTR en aansprakelijkheid


1. Inleiding

Veel bestuurders krijgen van het woord aansprakelijkheid een nare smaak in de mond. Voor sommigen is het zelfs de reden om hun bestuursfunctie op te zeggen. Met de komst van de WBTR staat het thema aansprakelijkheid weer opnieuw in de schijnwerpers. Eigenlijk is dat een goede zaak. Aansprakelijkheid is namelijk niet iets dat bij uitzondering geldt voor bestuurders van stichtingen en hengelsportverenigingen, iedereen kan er mee te maken krijgen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan verkeersaansprakelijkheid. Voor bestuurders (en commissarissen) golden al enkele specifieke regels ten aanzien van aansprakelijkheid en deze worden onder de WBTR verduidelijkt.
 

2. Wat houdt bestuurdersaansprakelijkheid in?

Als bestuurder van een stichting of hengelsportvereniging draagt u een bepaalde verantwoordelijkheid. U mag immers beslissingen nemen die van grote invloed zijn op de stichting of de vereniging. De keerzijde van deze invloed is dat bepaald handelen en besluiten van bestuurders ook erg negatief uit kunnen pakken voor de stichting of de vereniging. Een bestuurder (of commissaris) is hiervoor aansprakelijk als hij zijn taken niet behoorlijk heeft vervuld en hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt. 

De taakvervulling van een bestuurder blijkt uit de statuten, reglementen en afspraken binnen het bestuur. Van een ernstig verwijt is volgens vaste rechtspraak sprake als geen redelijk denkend bestuurder (of commissaris) onder dezelfde omstandigheden zo gehandeld zou hebben. Hierbij moet met de komst van de WBTR nadrukkelijk rekening gehouden worden met het belang van de stichting of vereniging. Als bestuurders andere belangen hierboven laten prevaleren (zoals hun eigen belang of dat van een andere organisatie) kan dat een grond voor aansprakelijkheid opleveren.
 
Een bestuurdersaansprakelijkheid is hoofdelijk. Dat wil zeggen dat iedere bestuurder aansprakelijk gehouden kan worden voor het gehele schadebedrag, ook als een ander bestuurslid hier verantwoordelijk voor is. Je bent namelijk als bestuur collegiaal verantwoordelijk.
 
Aansprakelijkheid kan worden onderverdeeld in twee categorieën:

A. Interne aansprakelijkheid.

Onder het huidige recht zijn de bestuurders van de stichting of vereniging tegenover deze rechtspersoon gehouden tot een behoorlijke vervulling van hun taak (de interne aansprakelijkheid). Daar verandert met de WBTR niks aan. Wel biedt de WBTR een aantal verplichtingen voor bestuurders (zie wijziging WBTR). Een voorbeeld is aansprakelijkheid voor het niet volgen van de tegenstrijdigbelangregeling (die tevens door de WBTR wordt aangepast). Een bestuurder kan als er schade voortvloeit uit zijn handelen aansprakelijk gesteld worden door zijn medebestuurders of door de ALV.
 

B. Externe aansprakelijkheid

Bestuurders van stichtingen en verenigingen kunnen ook door derden aansprakelijk gesteld worden. Een voorbeeld hiervan betreft het faillissement van de vereniging of stichting als gevolg van een bouwproject dat financieel eigenlijk niet haalbaar was. De aannemer of de curator kan bestuursleden aansprakelijk stellen als zij hun taak niet behoorlijk uitgevoerd hebben, doordat bijvoorbeeld gelogen is over de financiële middelen. 

De WBTR regelt een bewijslastverlichting voor aansprakelijkheid voor stichtingen en verenigingen als deze niet tijdig hun financiële stukken publiceren. Deze regel geldt alleen voor bepaalde commerciële stichtingen en verenigingen en is voor de hengelsport niet relevant. Dat betekent dat er qua aansprakelijkheid niet veel verandert onder de WBTR voor hengelsportverenigingen en stichtingen.
 

3. Beperking bestuurdersaansprakelijkheid

Hoofdelijke aansprakelijkheid voor het handelen van een andere bestuurder klinkt behoorlijk heftig. De drempel voor aansprakelijkheid ligt echter hoog. Allereerst moet men als bestuurder zijn taken niet behoorlijk vervuld hebben en moet men hem ook nog een ernstig verwijt kunnen maken. Bestuurdersaansprakelijkheid vloeit vaak voort uit eenmansacties van bestuurders die niet gecontroleerd worden en zich niet aan hun taakverdeling houden. 

Zolang u zich als bestuurder in lijn met de statuten en reglementen gedraagt en een goede rolverdeling hanteert is de kans op aansprakelijkheid erg klein. Als er dan schade optreedt kan deze alleen op de stichting of vereniging als rechtspersoon verhaald worden en niet op de bestuurders. Let hierbij op dat uw vereniging wel formeel als vereniging te boek staat bij de Kamer van Koophandel. Dit vergt ook een oprichting bij notariële akte.
 
Verder wordt een aansprakelijkheid pas een realiteit als men daadwerkelijk aansprakelijk gesteld wordt. Bovendien geldt aansprakelijkheid voor handelen van collega bestuurders niet voor die bestuurder die aan kan tonen dat de schade niet aan hem te wijten is gelet op de onderlinge taakverdeling en hij maatregelen heeft getroffen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden.
 
Tot slot is het goed om het belang van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering te benadrukken. Tegen een beperkte vergoeding dekken deze verzekeringen schade uit zowel interne als externe bestuurdersaansprakelijkheid. Bekijk de polisvoorwaarden voor de exacte dekkingsgraad.
 

4. Voorkomen bestuurdersaansprakelijkheid

Het is vaak gezegd, maar daardoor niet minder waar: voorkomen is beter dan genezen. In geval van bestuurdersaansprakelijkheid is het bovendien vrij eenvoudig om met goed gedrag aansprakelijkheid te voorkomen.
Ten eerste is het van belang om te controleren of uw vereniging of stichting notarieel is opgericht en juist staat ingeschreven bij de kamer van Koophandel. Zijn de juiste personen vermeld als bestuurder? Vervolgens is het van belang om een geschikte bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Ga hiervoor nauwkeurig de polisvoorwaarden na. Wat valt onder de geboden dekking?
 
Hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders treedt pas op als er ernstig verwijtbare fouten zijn gemaakt en men zijn of haar taken onbehoorlijk heeft vervuld, of heeft toegestaan dat een medebestuurder zulke handelingen heeft begaan. Zorg daarom voor kennis van de statuten en reglementen van uw vereniging of stichting en spreek een duidelijke taakverdeling af binnen het bestuur waarbij er ook voldoende oog is voor controle. Een goede afspraak is om belangrijke besluiten of handelingen nooit door één bestuurder uit te laten voeren. 

Klik hier voor een richtlijn voor bestuurders.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.