Vliegvisser
De vistechniek en de beleving van het vissen is voor de vliegvisser in de regel belangrijker dan de vissoort en de hoeveelheid of het formaat van de vangst. Het vissen met de vliegenhengel wordt in Nederland vooral uitgeoefend in heldere, begroeide polderwateren en deels in de beken in het oosten en zuiden van het land. De vliegvisserij is de laatste jaren in populariteit toegenomen. Vliegvissers vissen over het algemeen actief lopend langs of, zoals in stromende beken, wadend door het water. Met name bij de visserij vanaf de oever is het van belang dat er voldoende open plekken zijn om de lange vliegenlijn uit te werpen.
Vliegvissers vissen met imitaties van insecten en vis(larven), die door de vis vooral visueel worden waargenomen. Deze vistechniek is daardoor het meest effectief in helder water. In stilstaande en langzaamstromende wateren dient het visstandbeheer ten behoeve van vliegvissers te worden gericht op het bevorderen van helder, plantenrijk water met een evenwichtig bestand aan ruisvoorn en snoek.
In stromende beken worden vissoorten als beekforel, vlagzalm, kopvoorn en winde door vliegvissers zeer gewaardeerd. Het visstandbeheer op deze wateren kan worden gericht op het optimaliseren van het leefmilieu van deze vissoorten.