Karpervisser
Het gericht vissen op karper is de laatste decennia van de twintigste eeuw enorm populair geworden en maakt nog steeds een sterke groei door. Karpervissers beoefenen hun visserij over het algemeen statisch vanaf de oever. Zij stellen weinig eisen aan de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het viswater. Karpervissers zijn grofweg in te delen in twee groepen. De ene groep wil graag (veel) karpers vangen en stelt kwantiteit boven kwaliteit. De andere groep vangt het liefst grote karpers en stelt kwaliteit boven kwantiteit. Dit verschil heeft belangrijke gevolgen voor de eisen die deze twee groepen aan het viswater en het visstandbeheer stellen.
Een water waar met een grote kans op succes karper kan worden gevangen, zal een relatief groot bestand aan karper moeten bevatten. Dit betekent dat er regelmatig karper moet worden uitgezet. Voor een visstandbeheer gericht op karpervissers die graag veel willen vangen, komen alleen afgesloten wateren met een exclusieve hengelsportfunctie in aanmerking.
Karpervissers die bij voorkeur grote exemplaren vangen, vissen het liefst op groter water met een relatief laag karperbestand. In dergelijke wateren is de groei van de karper optimaal. Mocht het gewenst zijn om karper uit te zetten dan gaat de voorkeur uit naar snelgroeiende variëteiten (bijvoorbeeld spiegelkarpers) in lage hoeveelheden.