Richtlijn uitzet karper
Rijkswaterstaat, de Unie van Waterschappen en Sportvisserij Nederland hebben op 6 juli 2016 hun handtekening gezet onder de ‘Richtlijnen uitzet karper’. Daarmee is er een landelijke aanpak voor de beoordeling van het uitzetten van karper gekomen. Deze richtlijnen zijn december 2019 geëvalueerd en op 18 december 2020 herzien.
Beoordeling uitzet belangrijk
Zowel de uitzet van vis als de zorg voor een goede waterkwaliteit zijn wettelijk vastgelegd. Het recht om vis uit te zetten is geregeld in de visserijwet. De plicht om te zorgen voor een goede waterkwaliteit is geregeld in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Het uitzetten van karper door de sportvisserij kan botsen met de zorg voor een goede waterkwaliteit door de waterbeheerder, omdat karper in bepaalde gevallen een negatief effect kan hebben op de waterkwaliteit. Om deze strijdigheid op te lossen hebben de waterbeheerders samen met Sportvisserij Nederland gewerkt aan richtlijnen voor de uitzet van karper. Uitgangspunt is het voorkómen van negatieve effecten op waterkwaliteit en om toch ruimte te laten voor uitzetten van karper door hengelsportverenigingen.
Wat staat er in de Richtlijn uitzet karper?
In de richtlijn staat een beslisschema, waarmee het uitzetten van karper vrij eenvoudig getoetst kan worden aan een aantal regels:
- Afhankelijk van het type water (waterplantengroei en helderheid) geldt er een maximum van 30 tot 100 kilogram karper per hectare voor een na uitzet volgroeid karperbestand;
- Karper mag na uitzet en groei niet meer dan 20% van het totale visbestand uitmaken, tenzij het eindbestand karper maximaal 30 kg/ha is;
- Op stedelijk water mag het huidige uitzetbeleid van hengelsportverenigingen worden voortgezet, mits er geen waterkwaliteitsproblemen zijn die samenhangen met uitzet en mits de historische uitzet aantoonbaar is.
Er is ook een rekenhulp ontwikkeld om te berekenen hoe groot een volgroeid bestand is als gevolg van uitzet.
Regionale aanpak is wenselijk
In de richtlijn staat ook beschreven dat het verstandig is om regionale plannen te maken voor karperuitzet. Het doel van een regionale aanpak is dat er binnen een regio voldoende aantrekkelijke karperbestanden aanwezig blijven voor sportvissers en dat er aan de andere kant ook wateren kunnen worden aangewezen waar karperuitzet niet wenselijk is vanwege specifieke natuurwaarden.