Evaluatie, vraag en antwoord
De Richtlijn Uitzet Karper is sinds 2016 in gebruik als instrument om uitzet van karper te toetsen aan waterkwaliteitsdoelen. De Richtlijn is eind 2019 geëvalueerd. Tijdens deze evaluatie zijn diverse vragen van waterbeheerders en sportvisserijorganisaties behandeld en beantwoord. Evaluatie
Uit de evaluatie bleek dat de Richtlijn naar tevredenheid werkt. Er is duidelijkheid gekomen over waaraan visuitzet moet voldoen, tijdrovende discussies worden daarmee voorkomen. De Richtlijn is regelmatig toegepast en er is daardoor landelijk een gelijk speelveld ontstaan. Dit doet recht aan zowel KRW-verplichtingen als aan wensen van de sportvisserij.
Aanvullingen Richtlijn
Op basis van de evaluatie van de Richtlijn zijn twee inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd. Het gaat om de volgende twee wijzigingen:
- In de praktijk was er geen tool om te toetsen wat het effect is van karperuitzet op het doelbereik, omdat alleen getoetst werd aan de huidige EKR. Dit is opgelost door het op basis van de EKR-toets berekende maximale eindbestand karper te corrigeren met de verhouding “huidige EKR : doel EKR (GEP)”.
- Het criterium dat het eindbestand karper na uitzet maximaal 20% van de visbiomassa mag omvatten (karper blijft subdominant) leidde ertoe dat op wateren met lage visbestanden er geen uitzet mogelijkheden zijn. Omdat er brede consensus is over de afwezigheid van waterkwaliteitseffecten bij karperbestanden tot 30 kg/ha, geldt het 20%-criterium alleen voor karperbestanden > 30 kg/ha.
Vraag en antwoord
Waterbeheerders en sportvisserijorganisaties hebben bij de evaluatie diverse vragen ingediend, waarop ook antwoorden zijn geformuleerd. In een vraag- en antwoorddocument is dit samengevat.
Het vraag en antwoord document kunt u hier downloaden.