Natura 2000
De lidstaten van de Europese Unie (EU) werken samen om de zeer gevarieerde en rijke natuur in Europa te beschermen. Het netwerk van belangrijke Europese natuurgebieden dat zo kan ontstaan, noemen we Natura 2000. Gebieden die vanwege hun bijzondere natuurwaarden bescherming verdienen. Dat is nodig voor nu, maar ook voor de toekomst. Mooie natuur wordt niet alleen door de directe omgeving gewaardeerd.
In Natura 2000 gebieden gelden vaak al de zogenaamde Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Deze richtlijnen zorgen ervoor dat de biologische diversiteit en de schoonheid van het landschap worden beschermd. Natuur is niet alleen mooi om te beleven en het thuis van veel soorten dieren en planten, maar zij heeft ook een economische waarde.
Nederland heeft 162 gebieden aangewezen en tweederde van het oppervlak van deze gebieden bestaat uit water. Hier kun je zien welke gebieden dat zijn.
Natura 2000 en de sportvisserij
Voor elk Natura2000-gebied moet een beheerplan worden opgesteld, waarin onder meer het ‘bestaand gebruik’ wordt vastgelegd. Voor de activiteiten die niet in het beheerplan zijn opgenomen, zal in de toekomst een vergunning moeten worden aangevraagd. Het is dus zaak dat in alle relevante beheerplannen sportvisserij als bestaand gebruik wordt opgenomen. De totale oppervlakte van de Natura 2000-gebieden is ongeveer een miljoen hectare, waarvan tweederde deel uit water bestaat (Bron: 2. Ministerie van LNV (2006). Natura 2000 Doelendocument; Duidelijkheid bieden, richting geven en ruimte laten, Den Haag). Dit zijn vooral grote wateren, zoals het IJsselmeer, de Deltawateren en verschillende delen van de grote rivieren. Ook de Waddenzee en een deel van de Noordzeekustzone zullen deel uit gaan maken van het Natura 2000-netwerk. De genoemde wateren worden veel bevist door sportvissers. Vissers vinden hier rust en ruimte in een aantrekkelijke, natuurlijke omgeving. Dit zijn elementen die door veel sportvissers worden gewaardeerd. Daarnaast is er in een groot deel van de gebieden een aantrekkelijke visstand aanwezig. Door de grote verscheidenheid aan watertypen, is er voor elke visser een geschikte visstek te vinden. | Vissen in een natuurlijke omgeving wordt door veel sportvissers gewaardeerd |
Doelen voor vissoorten
| Natura 2000 is gericht op de bescherming van specifieke soorten en habitattypen. Enkele vissoorten zijn aangewezen als doelsoort voor Natura 2000-gebieden. Dit zijn vooral diadrome soorten, zoals de Zalm (Salmo salar), de Zeeprik (Petromyzon marinus) en de Fint (Alosa fallax). Verschillende inrichtings- en herstelmaatregelen moeten er voor zorgen dat deze vissoorten weer een geschikte habitat vinden in de Nederlandse rivieren. Dit betekent dat migratiebarrières, zoals stuwen, passeerbaar worden gemaakt (Bron: 2. Ministerie van LNV (2006). Natura 2000 Doelendocument; Duidelijkheid bieden, richting geven en ruimte laten, Den Haag). De vissen kunnen dan voormalige paaigebieden in de bovenloop van de rivieren weer bereiken, waardoor herstel van de populaties plaats kan vinden. Mogelijk kunnen deze soorten in de toekomst bevist worden door sportvissers. Maar het opheffen van migratiebarrières is niet alleen positief voor de doelsoorten. Ook andere kenmerkende riviervissen kunnen hiervan profiteren. De maatregel heeft daarom een gunstig effect op de gehele visstand in de Nederlandse rivieren en deltawateren. |
Vissoorten Natura 2000
De volgende vissoorten zijn aangewezen als doelsoort voor verschillende Natura 2000-gebieden:
Predatie door Aalscholvers
Naast vissoorten zijn ook verschillende visetende vogels aangewezen als doelsoort. Voor vrijwel alle vogelsoorten is de doelstelling om de huidige populatieomvang te behouden. Dit geldt ook voor de Aalscholver (Phalacrocorax carbo). De Aalscholver is voor zijn voedsel vrijwel geheel afhankelijk van vis. Aalscholvers foerageren vaak in groepen, waarbij vissen van ongeveer 20 tot 35 centimeter gevangen worden. Vooral de Brasem (Abramis brama) wordt gegeten, omdat deze vissoort in het open water leeft.
Als weinig Brasems aanwezig zijn, jagen Aalscholvers ook op andere soorten
Bij visstandbemonsteringen is vaak duidelijk te zien dat een water regelmatig door Aalscholvers wordt bezocht. Brasems tussen de 20 en 35 centimeter zijn dan niet of nauwelijks aanwezig. Als vrijwel alle brasems verdwenen zijn, stappen de Aalscholvers over op andere, lastiger te vangen prooien zoals de Zeelt (Tinca tinca) en de Snoek (Esox lucius).
De grootste invloed van Aalscholvers treedt op in kleine wateren waar weinig schuilmogelijkheden voor de vissen aanwezig zijn. Deze watertjes liggen in veel gevallen niet in een Natura 2000-gebied. Omdat Aalscholvers echter grote afstanden afleggen om voedsel te zoeken, heeft de bescherming van de vogels in Natura 2000-gebieden ook invloed op de omringende wateren, zoals visputten.
Bestaand gebruik
Projecten en plannen in een Natura 2000-gebied mogen geen significant negatieve invloed hebben op de te beschermen soorten en habitats. Dit geldt ook voor bestaand gebruik in de gebieden. Voor alle vormen van bestaand gebruik moet wetenschappelijk aangetoond worden dat dit geen schadelijke effecten heeft op de te beschermen doelsoorten. Dit geldt ook voor de huidige sportvisserij in de gebieden. In principe kan bestaand gebruik worden voortgezet. De aanwezige natuurwaarden hebben zich kunnen ontwikkelen of handhaven dankzij of ondanks het bestaande gebruik. Daaruit kan in theorie worden afgeleid dat de bestaande activiteiten geen significant negatief effect hebben (Bron: 1. Ministerie van LNV (2005). Algemene Handreiking Natuurbeschermingswet 1998, Den Haag).
Toch moet ook het huidige sportvisserijgebruik in Natura 2000-gebieden aan een zogenaamde habitattoets onderworpen worden. Als uit deze toets duidelijk wordt dat de sportvisserij niet schadelijk is, kan het sportvisserijgebruik als vorm van bestaand gebruik opgenomen worden in het beheerplan. Uiterlijk in 2010 moet voor elk Natura 2000-gebied een beheerplan gereed zijn. Als in eerste instantie niet uitgesloten kan worden dat sportvisserij schade toebrengt aan beschermde natuurwaarden, kunnen mitigerende maatregelen getroffen worden. Mitigerende maatregelen kunnen mogelijke verstoring voorkomen, waardoor de activiteit alsnog in het beheerplan opgenomen kan worden.
Activiteiten die mogelijk wel een significant schadelijk effect hebben, worden vergunningplichtig. Voor deze activiteiten moet een vergunning aangevraagd worden via een zogenaamde passende beoordeling.
Kansen en bedreigingen
Uit bovenstaande tekst kunnen verschillende kansen en bedreigingen voor de visstand en sportvisserij afgeleid worden. Natura 2000 biedt de volgende kansen:
- Het opheffen van migratiebarrières heeft een positief effect op kenmerkende riviervissen. Dit komt de visstand in de Nederlandse rivieren ten goede.
- Als de Natura-2000 doelsoorten terugkeren in de Nederlandse rivieren, kunnen deze soorten in de toekomst mogelijk bevist worden door sportvissers.
Er zijn echter ook enkele bedreigingen te noemen. Dit zijn de volgende:
- De doelstelling voor behoud van de huidige aalscholverpopulatie heeft een negatief effect op de visstand in verschillende wateren. Dit geldt vooral voor kleine wateren met weinig schuilmogelijkheden voor de vis.
- Voor bestaand gebruik in Natura 2000-gebieden moet aangetoond worden dat dit gebruik geen significant negatief effect heeft op de te beschermen natuurwaarden. Dit geldt ook voor het huidige sportvisserijgebruik.
De sportvisserijmogelijkheden in natuurgebieden zullen mogelijk worden beperkt
Omgaan met bedreigingen Voor de sportvisserijsector is het belangrijk om de bedreigingen zo mogelijk af te wenden. De inspraaktermijn voor de meeste ontwerp-aanwijzingsbesluiten is al verstreken. Er kan dus geen bezwaar meer worden gemaakt tegen de instandhoudingdoelen voor de Aalscholver en andere visetende vogels, die voor verschillende gebieden gelden. Het is daarom ook niet waarschijnlijk dat deze doelen omlaag bijgesteld zullen worden. Om de effecten van aalscholverpredatie te beperken, moet daarom naar een andere oplossing worden gezocht.
Een mogelijkheid is het aanbrengen van structuurvariatie in het water. Door het aanbrengen van obstakels zoals takken en rietkragen en door het stimuleren van de waterplantengroei, worden de schuilmogelijkheden voor vissen vergroot. De negatieve invloed van Aalscholvers op de visstand kan hierdoor beperkt worden. Wel blijven Brasems altijd gevoelig voor predatie door visetende vogels, omdat de Brasem een vis is die vrijwel altijd in het open water te vinden is.
Sportvisserij Nederland, de regionale federaties en lokale hengelsportverenigingen moeten als belanghebbende participeren bij het opstellen van de beheerplannen voor waterrijke Natura 2000-gebieden. Dit om te voorkomen dat de sportvisserijmogelijkheden beperkt worden, of het huidige sportvisserijgebruik niet wordt opgenomen in het beheerplan. Opnemen van sportvisserij als bestaand gebruik in Natura 2000-gebieden is belangrijk, zodat een herhaaldelijke vergunningaanvraag niet nodig is.
Door zoveel mogelijk informatie beschikbaar te stellen over het huidige sportvisserijgebruik, kan een zo goed mogelijke beoordeling gemaakt worden van de effecten op de te beschermen natuurwaarden. Het is mogelijk dat in bepaalde gebieden zonering plaatsvindt, bijvoorbeeld door het beperken van de toegankelijkheid in het broedseizoen. Met deze mitigerende maatregel zal de sportvisserij waarschijnlijk als activiteit opgenomen kunnen worden in de beheerplannen.
Conclusie
Vissen in natuurgebieden wordt door veel sportvissers gedaan. De aantrekkelijke, natuurlijke omgeving wordt gewaardeerd door verschillende sportvissertypen. Daarom worden waterrijke Natura 2000-gebieden vaak bezocht door sportvissers. Natura 2000 biedt zowel kansen als bedreigingen voor de sportvisserij. Vooral in de grote rivieren zullen veel karakteristieke vissoorten profiteren van het opheffen van migratiebarrières. In de toekomst zullen mogelijk vissoorten terugkeren die bevist kunnen worden door sportvissers.
Een groot nadeel binnen de Natura 2000-gebieden zijn echter de mogelijke beperkingen voor het sportvisserijgebruik. Ook de instandhoudingsdoelen voor Aalscholvers kunnen een negatief effect hebben voor de sportvisserij, omdat Aalscholvers ernstige schade toe kunnen brengen aan de visstand in vooral kleine wateren.
De sportvisserijsector kan door inspraak en participatie bij het opstellen van de beheerplannen voor Natura 2000-gebieden de beperkingen voor de sportvisserij zoveel mogelijk proberen af te wenden. Hier is haast bij, omdat de definitieve beheerplannen in 2010 gereed moeten zijn. In de komende jaren zal duidelijk worden wat Natura 2000 echt gaat betekenen voor de sportvisserij.
(Bron: Visionair)