WBTR en het Bestuur
1. De WBTR: Introductie voor de bestuurder
Binnen de vereniging en de stichting zullen met name de bestuurders te maken krijgen met de veranderingen die de WBTR met zich meebrengt. Zoals gezegd zijn deze veranderingen beperkt. Wel biedt de komst van de WBTR een goede reden om als bestuurder een kritische blik te werpen op de statuten, de gang van zaken en het functioneren van het bestuur en de vereniging in het algemeen.
Als bestuurder draag je bepaalde verantwoordelijkheden, niet alleen voor jezelf, maar ook voor het functioneren van de andere bestuurders. Het is daarom van belang om goede afspraken te maken en als bestuur te werken volgens een protocol of richtlijn. Op deze pagina vind je informatie de belangrijkste gevolgen van de WBTR voor bestuurders van hengelsportverenigingen en stichtingen.
2. Geen paniek
Recentelijk is er veel te doen over de WBTR. Er zijn webinars gegeven, websites ingericht en stukken geschreven. De boodschap was meestal: pas op u moet als bestuurder zaken anders gaan regelen anders kunt u zomaar hoofdelijk aansprakelijk gehouden worden. De oplossing zou gelegen zijn in het tegen betaling aanschaffen van een stappenplan.
Die boodschap zal hier niet herhaald worden. Voor de komst van de WBTR kon je als bestuurders ook aansprakelijk gehouden worden voor bepaalde handelingen. Een eventuele aansprakelijkheid is dan ook niet nieuw. De meeste veranderingen die de WBTR met zich meebrengt zien ook niet op aansprakelijkheden, maar zijn juist gelegen in maatregelen om aansprakelijkheden te voorkomen. Er is dan ook geen reden tot paniek voor bestuurders.
3. Belangrijkste wijzigingen voor bestuurders
Ga naar deze webpagina om alle veranderingen die de WBTR teweegbrengt raadplegen. Speciaal voor bestuurders van hengelsportverenigingen hebben wij een
WBTR-Stappenplan ontwikkeld waarmee u uw vereniging eenvoudig 'WBTR-proof' kunt maken. Hieronder gaan wij nog kort in op een aantal veranderingen door deze nader toe te lichten.
A. Tegenstrijdig belang
In de WBTR is nadrukkelijk bepaald dat bestuurders van stichtingen en verenigingen moeten handelen naar het belang van de stichting of de vereniging. Zij moeten dus het belang van de stichting of vereniging die zij besturen voor laten gaan boven een eigen belang of andere belangen. Dit betreft een algemene bepaling die altijd geldt voor bestuurders.
Aanvullend met de invoering van de WBTR komt er een wettelijke regeling voor tegenstrijdig belang bij het deelnemen aan besluitvorming bij verenigingen en stichtingen. Vanaf de inwerkingtreding van de WBTR geldt onder andere dat bestuurders niet aan het overleg en de besluitvorming mogen deelnemen als zij (mogelijk) een tegenstrijdig belang hebben. Dat is kort gezegd een direct of indirect belang dat in strijd is met het algemene belang van de vereniging of stichting. De overige bestuurders kunnen wel gewoon deelnemen aan het overleg en de besluitvorming.
Een ander orgaan zoals de ALV of een commissie of raad van toezicht (raad van commissarissen) kan de besluitvorming overnemen als het bestuur vanwege tegenstrijdig belang geen besluit kan nemen.
Als een bestuurder met een tegenstrijdig belang toch deelneemt aan het overleg en de besluitvorming, dan is het besluit vernietigbaar door de rechter en kan er sprake zijn van aansprakelijkheid indien daar schade door ontstaat. Belangrijk is dat met de WBTR in de wet is opgenomen dat het handelen in strijd met de tegenstrijdig belangregeling de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur niet aantast. Naar derden toe blijft het besluit dus werking hebben.
Wij raden aan om in de statuten een bepaling op te nemen waarin bepaald wordt dat een ander orgaan (zoals een commissie van toezicht of de kascommissie) een besluit mag nemen indien het bestuur dat niet kan wegens tegenstrijdig belang. (Zie hiervoor ook artikel 14 lid 5 van de
modelstatuten).
B. Toezichthoudende organen
Voor de komst van de WBTR was in het Burgerlijk Wetboek 2 niet de mogelijkheid opgenomen dat een vereniging of stichting een toezichthoudend orgaan kan hebben. De WBTR brengt hier verandering in. Een vereniging of stichting kan volgens de WBTR een toezichthoudend orgaan hebben in de vorm van een one-tier board (monistisch stelsel) waarbij toezicht binnen het bestuur wordt uitgeoefend door bepaalde bestuurders. Ook kan nu een raad van commissarissen (two-tier board) worden ingesteld. De raad van commissarissen wordt ook wel raad van toezicht genoemd. Er geldt geen verplichting om een toezichthoudend orgaan te hebben en voor de meeste hengelsportverenigingen of stichtingen is dat ook niet nodig.
In de WBTR zijn met betrekking tot de one-tier board en raad van commissarissen specifieke regels opgenomen rondom de taakverdeling, bevoegdheden, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Zo gelden voor de toezichthouders bijvoorbeeld dezelfde regels als voor bestuurders met betrekking tot tegenstrijdig belang, belet en ontstentenis, goed toezicht en (hoofdelijke) aansprakelijkheid. Het is dan ook belangrijk na te gaan of een intern orgaan onder de WBTR al dan niet kan worden gekwalificeerd als one-tier board of raad van commissarissen.
Voor de meeste hengelsportverenigingen zal een extra toezichthoudend orgaan niet nodig zijn, omdat er relatief weinig besluiten worden genomen en de taken voor zo’n orgaan dus beperkt zijn. Daarnaast moeten er ook voor een raad van toezicht geschikte mensen gevonden worden en dat blijkt in de praktijk lastig. Voor met name grote verenigingen met 5 of meer bestuursleden kan het wel verstandig zijn om een gedeelte van het bestuur een louter controlerende taak te laten uitvoeren (one-tier board).
C. Raadgevende stem en beperking meervoudig stemrecht
De WBTR voert in dat bestuurders en commissarissen van verenigingen een raadgevende stem krijgen in de algemene vergaderingen. Bij besluiten buiten vergadering gaat het om het recht tot het geven van een advies. Het idee hierachter is dat bestuurders en commissarissen hun visie op de door de algemene vergadering voorgenomen besluiten kunnen geven. Dat is vaak nuttig, omdat een bestuurder dagelijks met de vereniging bezig is en een ALV deze praktische kijk wellicht mist. Het besluit is vernietigbaar indien de bestuurders of commissarissen niet in de gelegenheid worden gesteld hun raadgevende stem/advies uit te brengen.
Wij raden aan om dit adviesrecht in de statuten bij de eerste wijziging op te nemen. Ook dit punt is opgenomen in de
modelstatuten (artikel 14 lid 6 en 23 lid 9).
Op dit moment zijn er nog behoorlijk wat verenigingen die in hun statuten een bepaling hebben staan waarbij aan een bestuurder meervoudig stemrecht is toegekend. Dat is op zich geen probleem. Dat wordt het wel wanneer de bestuurder met meervoudig stemrecht meer stemmen uit kan brengen dan de andere aanwezige bestuurders. De vraag of meervoudig stemrecht toegestaan is, is dus afhankelijk van de aard van het stemrecht en de hoeveelheid andere bestuurders. Wij raden aan om in de statuten een algemene bepaling op te nemen waarin iedere bestuurder even veel stemmen toekomt. (Zie hiervoor ook artikel 13 lid 4 van de
modelstatuten).
D. Ontslag bestuurders/commissarissen (alleen voor stichtingen)
De WBTR bevat voor de stichting nieuwe regels met betrekking tot ontslag van bestuurders en commissarissen. De rechter krijgt meer mogelijkheden om een bestuurder of commissaris op verzoek van het Openbaar Ministerie of een andere belanghebbende te ontslaan. Denk hierbij aan gevallen waarin een bestuurder van een stichting gelden heeft verduisterd.
Als een bestuurder of commissaris door de rechter wordt ontslagen, dan geldt dat deze persoon automatisch een bestuursverbod van vijf jaar krijgt. Dat betekent dat die persoon gedurende vijf jaar geen bestuurder of commissaris mag zijn. De rechter kan hiervan afwijken als de betreffende bestuurder of commissaris geen ernstig verwijt kan worden gemaakt. Een ontslag door de rechter kan aangemerkt kan worden als grond voor onbehoorlijk bestuur (en daarmee dus voor aansprakelijkheid).