In onze binnenwateren komen steeds meer ‘exoten’ voor. Vissoorten die hier van origine niet zwommen. Sommige nieuwkomers worden door sportvissers gewaardeerd, andere verafschuwd. Wat zijn de gevolgen voor de visstand en kunnen we er eigenlijk wel wat aan doen?
De Nederlandse visfauna is de afgelopen decennia uitgebreid met onder meer de roo lei, zwartbek-, marmer- en Kesslers grondel, blauwband, blauwneus en zonnebaars.
Check ze in onze online vissengids. De genoemde grondels vormen vooral op de rivieren een ware plaag. Vissen met maden op de Waal of IJssel ontaardt regelmatig in een heus ‘zwartbekgrondel festijn’.
Roofblei
Main-Donaukanaal
Over wat een exoot is, bestaat in de wetenschappelijke wereld discussie. Zo worden soorten die hier minimaal tien jaar zijn en zichzelf succesvol voortplanten als ‘ingeburgerd’ beschouwd. Sommige biologen beschouwen soorten die nieuw zijn, maar voorkomen in een aaneengesloten leefgebied als inheems.
Wat betreft de roofblei, blauwneus en de diverse grondels is er in feite sprake van een – zij het onnatuurlijke – uitbreiding van het oorspronkelijke leefgebied. Zeer waarschijnlijk zijn de meeste nieuwkomers via het Main-Donaukanaal (een 170 kilometer lang kanaal dat sinds 1992 de Donau met de Rijn verbindt) via de Rijn ons land binnengezwommen.
De weg van een exoot
Exoten – ook vijvervissen die worden overgezet – kunnen voor overlast zorgen en een bedreiging vormen voor de inheemse flora en fauna. Een goed voorbeeld hiervan is de recente invasie van grondels. In veel wateren is het in aantallen al de meest voorkomende vissoort. Het is een zeer agressief rovertje dat zich tegoed doet aan het kuit en de larven van andere vissoorten.
In hoeverre dat een echt risico vormt voor onze inheemse visstand, is echter de vraag. Baarzen en snoekbaarzen lijken, net als diverse visetende vogels zoals de fuut, de grondel inmiddels als prooi te hebben ontdekt. Bij veel exoten zie je dan ook vaak een snelle piek waarbij de aantallen exploderen, waarna deze stabiliseren om vervolgens af te nemen tot een niveau waarbij ze een plekje tussen de andere soorten weten te vinden.
Hoe lang deze weg naar ‘evenwicht’ duurt, laat zich moeilijk voorspellen. Daar is ook geen invloed op uit te oefenen.
Gewenste exoten
Sommige exoten worden door sportvissers gewaardeerd. Bijvoorbeeld de roo lei. Net als de grondels afkomstig uit het stroomgebied
van de Donau, leek deze soort in het begin de visstand over te nemen. Inmiddels heeft hij zijn plaats in onze rivieren gevonden en is Aspius aspius uitgegroeid tot een prachtige sportvis.
Graskarper
Een heel ander voorbeeld is de graskarper. Een exoot die juist bewust wordt uitgezet
om de overmaat aan waterplanten te beteugelen. Graskarpers planten zich in ons water niet voort en vormen daardoor geen risico. Hoewel deze biologische maaimachine lange tijd ‘persona non grata’ was, lijkt er sprake van een voorzichtig eerherstel. Het uitzetten van graskarpers is namelijk veruit de goedkoopste en minst ingrijpende maatregel om waterplantenoverlast aan te pakken.