Kleine koornaarvis
Koornaarvissen
Atherina boyeri, Cuvier, 1829*
Lengte afgebeelde vis: 0 cm
Lengte tot circa: 10 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Twee korte, gescheiden rugvinnen, de eerste met zeven tot negen dunne, harde vinstralen. Anaalvin met 13-15 vinstralen. 2. Zijlijn met 44-48 schubben. 3. Zilverkleurige lengtestreep op de flanken.
Verspreiding: Middellandse Zee en Atlantische kust van Zuid-Europa. In de zuidelijke Noordzee waarschijnlijk in de 20ste eeuw geïntroduceerd, in Nederland in 1964 voor het eerst waargenomen. Tegenwoordig langs de Nederlandse kust lokaal algemeen (Veerse Meer en Grevelingenmeer).
Leefwijze: De kleine koornaarvis leeft in grote scholen in zowel zoute als brakke en incidenteel zelfs in zoete wateren. Paait van april tot juli.
Voedsel: Voornamelijk kleine kreeftachtigen en vislarven.
Naamgeving: Big-scale sand-smelt Kleiner Ährenfisch Joël
Een "R" betekent dat de vissoort is opgenomen op de Rode lijst.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.