Vis & water

Wist je dat: filter & particulate feeding

5209
26 aug 2017

De kleine, onderstandige en uitstulpbare bek van de brasem maakt dat deze vissoort perfect op de bodem zijn voedsel kan zoeken. Minder bekend is dat Abramis brama ook in de waterkolom foerageert.

De gespierde en onderstandige bek van de brasem is gemaakt voor het foerageren op de bodem. Hiermee kan deze vissoort tot tien centimeter diep voedsel uit de bodem halen. Daarbij staat de brasem nagenoeg stil in het water, met de kop schuin naar beneden of bijna loodrecht op de bodem gepositioneerd. Met zijn uitstulpbare mond neemt hij bodemmateriaal op dat vervolgens door de kieuwzeef stroomt. Het fijne filterapparaat dat hierin zit, stelt de brasem in staat om ook hele kleine voedseldeeltjes op te nemen. Deze wijze van foerageren noemen we het zogenaamde filter feeding.

Fijnkorrelig

Deze manier van voedsel zoeken lukt het beste op een fijnkorrelige bodem. Daarom prefereert de brasem wateren met een zachte, kalkhoudende kleibodem. Een zeer fijnkorrelig bodemsubstraat bevordert namelijk de efficiëntie waarmee de brasem voedseldeeltjes uit het bodemmateriaal kan zeven. Daarbij ligt de focus overigens niet alleen op bodemorganismen. Bij het afschuimen van de bodem kan ook veel dood organisch materiaal als voedsel worden opgenomen. Het gewicht van dit afval kan soms zelfs 80 tot 90% van de totale inhoud van het maag-darmkanaal uitmaken.

Actief vangen

Bij een gebrek aan geschikte bodemorganismen – onder meer muggenlarven en -poppen, driehoeksmosselen en slakken – kan de brasem echter ook overschakelen op dierlijk plankton. Dan foerageert deze tastjager in de waterkolom. Vooral grotere zoöplanktonsoorten zoals watervlooien kunnen efficiënt uit het water worden opgenomen. Dit is het zogenaamde particulate feeding waarbij de brasem zijn prooidieren één voor één actief vangt. Het voedsel wordt daarna met behulp van de keeltanden – die de brasem als karperachtige ook heeft – fijn gemaakt.

Ander aasgedrag

Particulate feeding wordt vooral waargenomen bij jonge brasems tot grofweg 35 centimeter lengte. Brasem van twee tot drie jaar en ouder heeft daarentegen een duidelijke voorkeur voor het foerageren op bodemorganismen. Dit hangt samen met de ontwikkeling van het filterapparaat in de kieuwzeef. Bij juveniele brasem is dit nog behoorlijk fijnmazig, maar naarmate de vis groter wordt krijgt de kieuwzeef een grovere structuur. Als gevolg wordt ook het filterapparaat een stuk minder 'subtiel'. Vandaar dat grotere brasem zijn voedsel bij voorkeur op de bodem bij elkaar scharrelt.


Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.