Vissen kunnen voor oriëntatie bij hun migratie verschillende prikkels uit de omgeving gebruiken. Van sommige soorten, zoals de zeeprik, is bekend dat zij tijdens hun paaimigratie geurstoffen van soortgenoten gebruiken als aquatische ‘tom-tom’.
Omdat eerdere onderzoeken wezen op het belang van geurstoffen als routekaart voor de aal, hebben Amerikaanse onderzoekers dit verder in kaart gebracht.
In het laboratorium voerde men hierbij met glasaal zgn. twee-keuze testen uit, waarbij in een reeks van experimenten de glasaal kon kiezen uit route A of route B. De keuze voor de glasaal bestond uit twee gescheiden waterstromen, met telkens twee verschillende concentraties ‘waswater’ van soortgenoten.
In bakken met water waren daarvoor verschillende dichtheden glasaal gehouden, zodat er verschillende concentraties geurstoffen in de verschillende bakken aanwezig was. De experimenten werden over een wat langere periode uitgevoerd om te zien hoe de glasalen ook na verloop van een aantal dagen zouden reageren op geurstoffen van hun soortgenoten.
De resultaten tonen dat glasalen een duidelijke voorkeur hebben voor water met daarin getransporteerde geurstoffen van soortgenoten. Ook na verloop van een aantal dagen houden de aaltjes deze respons. Zelfs in zeer lage concentraties (circa 10 miljard x verdund) bleken de geurstoffen nog waarneembaar te zijn. Welke geurstof of - stoffen werkelijk dient als prikkel is niet onderzocht.
De glasaaltjes hadden een voorkeur voor hogere concentraties en kunnen zich ook oriënteren in een geurstofpluim met verschillende concentraties, gevolgd door migratie in de richting van de sterkste ‘geurbron’. De resultaten waren aansprekend, maar wel met een slag om de arm: een laboratorium is niet hetzelfde als de praktijkschaal van estuaria en rivieren. Verdieping van kennis over de relatie aal (ook rode aal en schieraal)-geurstoffen-migratie is daarom nodig.
De onderzoekers wijzen op het belang van dergelijk onderzoek om de effectiviteit van vismigratiemaatregelen in het kader van aalherstel te vergroten. Zo is het denkbaar dat glasaal niet aangetrokken wordt tot migratie naar wateren zonder of met zeer lage aantallen aal, ook als de migratievoorzieningen daarvoor wel aanwezig zijn. Uitzettingen zouden dan eerst nodig kunnen zijn om het gebied attractiever te maken voor migrerende glasaal.
Bron: Schmucker et al. (2016). Glass-eel-stage American eels respond to conspecific odor as a function of concentration. Trans. Am. Fish Soc. 145: 712-722