De Roer was in vroegere tijden een belangrijke paairivier van de zalm. In 1996 werd in Duitsland gestart met een herintroductieproject, waarbij al snel ook Nederlandse organisaties zich aansloten. Sportvisserij Nederland is middels de Visserij Beheer Commissie Roerdal betrokken bij dit bijzondere project.
De afgelopen jaren vingen we gemiddeld zes à zeven volwassen zalmen bij monitoring in de vispassage bij de ECI waterkrachtcentrale in Roermond”, zegt Thijs Belgers (secretaris VBC Roerdal). “Dat is niet veel gezien de ongeveer 110.000 zalmbroedjes die we ieder jaar uitzetten in de Roer en haar zijbeken.”
Thijs Belgers tijdens een uitzetting van jonge zalm in de Roer
Een van de oorzaken hiervan kwam onlangs aan het licht. “Nadat de VBC Roerdal op verzoek van het waterschap Limburg een camera in de vispassage plaatste zagen we online 34 volwassen zalmen optrekken, waarvan er slechts zes werden gevangen. Dat betekent dat er dus 28 vissen ergens rechtsomkeert hebben gemaakt richting de Maas.
Vier extra camera’s en een hydrofoon toonden aan dat de herrie van de turbines – het turbinehuis is vast verbonden met de vispassage – de zalmen lijkt af te schrikken. En dan te bedenken dat er elders in Limburg in de Maas nog twee vergunningen zijn verleend voor waterkrachtcentrales die volgens hetzelfde principe werken”, verzucht Belgers.
De Roer was in vroegere tijden een belangrijke paairivier van de zalm. In 1996 werd in Duitsland gestart met een herintroductieproject, waarbij al snel ook Nederlandse organisaties zich aansloten. Sportvisserij Nederland is middels de Visserij Beheer Commissie Roerdal betrokken bij dit bijzondere project.
Eigen Maas stam
Eind mei en begin juni van dit jaar stond hij – zoals gebruikelijk sinds 2013 – in zijn lieslaarzen in de Roer om op ondiepe plekken met stroming en voldoende dikke stenen zalmbroedjes los te laten. Dit zijn deels nakomelingen van teruggekeerde volwassen zalmen die in de vispassage bij Roermond zijn gevangen en vervolgens in een Belgische zalmkwekerij worden afgestreken (omdat de Duitse paaigebieden nog steeds onbereikbaar zijn).
Het andere deel betreft broedjes van zalmeitjes afkomstig uit een Franse kwekerij. Belgers: “Een positieve ontwikkeling is dat uit DNA-onderzoek van de in de Maas bij Lixhe en in de Roer bij de ECI te Roermond gevangen ‘terugkeerders’ blijkt dat het percentage zalmen dat afkomstig is van de uitzettingen van nakomelingen van de eigen terugkeerders toeneemt ten opzichte van de kweekzalmen.
Dit betekent dat zich gedurende de herintroductie een eigen Maas stam begint af te tekenen. Meer dan 50% van de in de Maas terugkerende volwassen zalmen heeft ook in de Maas teruggekeerde zalmenals ouders.”
Overleving zalmbroed
In september was Belgers weer present in de Roer, nu om door middel van elektrovisserij op een aantal uitzetlocaties met behulp van
gelijkstroomapparaten wadend de overleving gedurende het eerste groeiseizoen te monitoren. Daarbij werd gezocht naar de in dit jaar uitgezette broedjes (0+ parrs, die dan gemiddeld 7-8 cm meten) en overlevenden van de uitzetting in het jaar ervoor (1+ parrs, vissen vanaf 13 cm).
“Dit jaar was het overlevingspercentage mede vanwege de hoge afvoer in de zomer niet zo best (15%), maar we zijn in de loop van de jaren opgeklommen naar omstreeks 30%. In Duitsland ligt dat percentage zelfs tussen de 40 en 45%. Niet gek als je bedenkt dat factoren zoals hoge afvoer, watertemperatuur, voedselaanbod, predatie en concurrentie met forellen en donderpadden het
bestand flink kunnen uitdunnen.”
Trajecten met een slechte overleving over meerdere jaren vervallen en worden vervangen door andere delen van de Roer.
Een bij de monitoring gevangen juveniele zalm
6.000 smolts naar zee
In het voorjaar – zodra de watertemperatuur in de Roer naar 10 °C stijgt en de smolttrek begint – vindt de volgende meting plaats bij de ECI vispassage in Roermond, waar een speciale smoltval is aangelegd. Met behulp van
WUR/ Alterra zijn onderzoeken gedaan naar hoeveel smolts van medio maart tot het begin van juni (als de smolttrek eindigt) de ECI passeren.
Beschadigde zalmsmolts door waterkrachtcentrale
Belgers: “Op basis van de vang-terugvang methode van met een inktvlek gemerkte smolts is vastgesteld dat ongeveer 25% van alle naar zee trekkende smolts wordt gevangen. Dat zijn er rond de 1.500, wat betekent dat het totaal aantal stroomafwaarts trekkende smolts van de Roer ongeveer 6.000 per jaar zou zijn – ongeveer 6% van de 100.000 uitgezette zalmbroedjes.”
Die zijn dan nog niet veilig, want op weg naar zee loeren gevaren in de vorm van roofvis, aalscholvers en waterkrachtcentrales. Aangekomen in het Haringvliet verdwalen bovendien veel vissen door het gebrek aan voldoende stroming naar zee.
Te veel knelpunten
Twee jaar na de smolttrek keren de eerste volwassen zalmen terug naar de Roer. “Vanaf 2013 zijn jaarlijks gemiddeld slechts zeven adulte zalmen gevangen bij de ECI. Dat is minder dan 0,1% ten opzichte van het aantal smolts dat stroomafwaarts trekt”, concludeert Belgers.
Ook de vissen die vanwege de herrie van de turbine rechtsomkeert maken meegerekend, kom je nog niet in de buurt van waarden die een zichzelf in stand houdende populatie mogelijk maken.
“Het aantal terugkeerders is simpelweg te gering. De zalm ondervindt nog te veel knelpunten – stuwen, waterkrachtcentrales, slecht werkende vispassages – op zijn trekroutes. Niet alleen bij ons, want in Duitsland liggen 55 migratieknelpunten (ten behoeve van de landbouw, industrie en hoogwaterbescherming) waarvan elf min of meer onpasseerbaar zijn. Er is dus nog een hoop werk aan de winkel.”
Historisch perspectief
De Maas was vroeger een belangrijke rivier voor de zalm met verbindingen naar de paaigebieden in de Belgische Ardennen en de Duitse Eifel. Jaarlijks trokken honderdduizenden zalmen de Maas op richting de paaigronden. Aan het eind van de 19e eeuw liepen deze aantallen sterk terug door de aanleg van stuwen, dammen en waterkrachtcentrales, watervervuiling en overbevissing, waarna rond 1950 de laatste zalmen in de Maas werden gevangen.
In 1996 werden bij het Duitse Düren verse paaibedden van grote zalmachtigen ontdekt, die werden toegeschreven aan zeeforellen of zalmen die tijdens hoogwaterperioden de Roer zouden kunnen zijn opgetrokken. Dit was het sein voor de Angelverein Düren om te starten met een herintroductieproject voor de zalm in de Roer
De Nederlandse VBC Roerdal sloot zich hierbij aan en zet zich onder meer in voor goed functionerende vispassages en vis-beschermende maatregelen bij waterkrachtcentrales.
Smolts
In de wintermaanden zoeken de juveniele zalmen (parrs) diepe gedeelten van de beek op tot het volgend voorjaar, waarna het grootste deel gaat ‘smoltificeren’ als aanpassing aan het zoute water van de zee. Dit betekent ook dat de jonge zalm verandert van uiterlijk en zilverkleurig wordt. Ze zijn dan ongeveer 15 tot 20 cm lang en worden nu smolts genoemd.
Zodra de watertemperatuur in hun beek 10 °C nadert begint de trek naar zee. Een gedeelte van de juveniele zalmen smoltificeert pas in het tweede of derde jaar.
In de Grensmaas gevangen zalm smolt
Bijvangst: Atlantische forel
In de vispassage bij de ECI waterkrachtcentrale worden per jaar ook maximaal ongeveer twintig adulte Atlantische forellen (zeeforel) gevangen – en meteen weer teruggezet in de Roer. In de Wehebach, een zijbeek van de Roer, komen nog forellen voor die genetisch afstammen van de autochtone beekforel van de Roer.
Jaarlijks worden een aantal adulte exemplaren gevangen en afgestreken, waarna broedjes van deze Wehebachforellen worden uitgezet in de Eifelrur (Duitse Roer). Sindsdien worden steeds meer paaibedden van deze forellen in de zijbeken van de Eifelrur en Nederlandse Roer gezien en bij de ECI worden jaarlijks maximaal ongeveer honderd zeeforel smolts gevangen die naar zee trekken. Er kan dus gesproken worden van een beperkte terugkeer van de Atlantische forel in de Roer.
Bron:
Hét VISblad dec 2021