In Spraakwater spreekt iemand – van BN’ers tot politici en van sportvissers tot wetenschappers – zich uit over thema’s rond vis en sportvisserij. Deze maand is dat Tom Buijse, buitengewoon hoogleraar zoetwater visecologie.
Tom Buijse is op 1 april - mede dankzij inzet van Sportvisserij Nederland - benoemd tot buitengewoon hoogleraar zoetwater visecologie bij
Wageningen University & Research. “Ik hoop met deze nieuwe leerstoel vooral een brug te
kunnen slaan tussen onderzoek, waterbeheer en sport- en beroepsvisserij. De sportvisserij vormt met ruim een half miljoen leden een enorm potentieel voor de wetenschap”
Prof. dr.
Tom Buijse
Tom Buijse (1962, Rotterdam)
studeerde biologie
aan de toenmalige
Landbouw Hogeschool
in Wageningen, het
huidige Wageningen
University & Research. In
1992 promoveerde hij in
de visserijbiologie op een
onderzoek aan de populatiedynamica
van onder
meer baars en snoekbaars
in het IJsselmeer.
Na als senior ecologisch
onderzoeker bij Rijkswaterstaat
te hebben
gewerkt, kwam Buijse in
2008 als specialist ecologie
in dienst bij Deltares.
Sinds 1 april van dit jaar
werkt hij daarbij één dag
in de week als buitengewoon
hoogleraar aan de
leerstoelgroep Aquacultuur
en Visserij van
Wageningen University &
Research.
Brede en nuchtere kijk op zoetwaterbeheer
Hoe beoordeel je de kwaliteit
van het binnenwater
als er geen collectief geheugen
meer is van bijvoorbeeld
een gezonde rivier? Dat is in een
notendop de vraag die de kersverse hoogleraar zoetwater visecologie
Tom Buijse gedurende de komende
vijf jaar wil beantwoorden.
"De afgelopen
decennia is de waterkwaliteit
enorm verbeterd”, zegt Buijse.
“In de jaren ’80 kon je bij wijze van
spreken een fotorolletje ontwikkelen
door het in de Rijn te dompelen.
Sinds de brand bij het Zwitserse
bedrijf Sandoz in 1986 – waarbij
30.000 kilo gif de Rijn in stroomde
– is de waterkwaliteit met sprongen
vooruitgegaan.
Maar er speelt meer
dan alleen chemische problemen.
In de eeuw vóór ‘Sandoz’ hebben we
bijvoorbeeld de rivieren genormaliseerd,
oftewel: opgesloten tussen
harde oevers en kribben. Wat heeft
dat met de ecologie gedaan? Om
over de afsluiting van de Zuiderzee
in 1932 nog maar te zwijgen.”