De pos zal vanwege zijn bescheiden lengte waarschijnlijk nooit een targetvis voor sportvissers worden, maar is dankzij een paar bijzondere eigenschappen wél een van de algemeenste vissoorten van Nederland. De laatste jaren neemt Gymnocephalus cernua echter af in aantallen als gevolg van het steeds helder wordende water.
Tekst & Foto: Jelger HerderDe
pos is het neefje van de baars en snoekbaars en behoort samen met hen tot de orde van de baarsachtigen – deze vissen hebben in tegenstelling tot de meeste andere soorten ruwe schubben en stekelige vinnen. Daar waar de twee rugvinnen bij baars en snoekbaars los van elkaar staan, zijn deze bij de pos vergroeid tot één enkele vin met harde stekels aan de voorkant.
De relatief grote, uitpuilende ogen hebben het visje onder sportvissers de bijnaam ‘schele pos’ opgeleverd. Door zijn geringe lengte (in Nederland 12 centimeter gemiddeld, bij een maximale lengte van 19 centimeter) is de soort bij diezelfde sportvissers nooit populair geweest.
Leven in het donker
De pos heeft een voorkeur voor grotere watersystemen (zoals diepe rivieren, kanalen en meren) en komt in vrijwel heel ons land voor – met uitzonderingen van de Waddeneilanden, de lichtbrakke wateren van Zeeland en delen van de hogere zandgronden. De lichtschuwe pos leeft in scholen nabij de bodem, bij voorkeur in troebel en voedselrijk water.
Een speciale reflecterende laag op het netvlies zorgt voor een hogere lichtabsorptie waardoor de pos beter in het donker kan zien. Met behulp van een zeer gevoelig zijlijnorgaan kan hij zelfs voedseldiertjes in de bovenste bodemlaag detecteren. De pos voedt zich met dierlijk voedsel zoals larven van dansmuggen, kleine kreeftachtigen, kokerjuffers en kleine schelpen. Ook de eitjes en larven van andere vissoorten staan op het menu. Zelf vormt de pos een prooi voor snoekbaars, snoek, paling en aalscholvers.
Waterkwaliteit & concurrentie
Dat de pos de laatste decennia in aantallen is afgenomen in Nederland, komt grotendeels door de verbeterde waterkwaliteit en het toegenomen doorzicht – een ontwikkeling die op veel vissoorten juist een gunstig effect heeft gehad. Bovendien concurreert de pos sterk met diverse invasieve grondelsoorten. Zo was de soort in drie plassen in de Biesbosch binnen twee jaar vrijwel nagenoeg verdwenen na de opkomst van de zwartbekgrondel.
Een comeback is echter zeker niet uitgesloten. De pos is namelijk een bijzonder opportunistisch visje dat bij verstoringen in het ecosysteem door zijn korte generatietijd, snelle groei en grote aantallen eitjes zeer snel dominant kan worden. Zo werd de pos na de afsluiting van de toenmalige Zuiderzee in korte tijd dominant in het nieuw gevormde IJsselmeer.
Exoot in Noord-Amerika
In Noord-Amerika vormt de pos een probleem als invasieve soort. Het visje is daar terecht gekomen via ballastwater uit schepen en profiteert er onder meer van zijn sterk ontwikkelde zijlijnorgaan, waardoor hij veel predatoren beter kan ontwijken dan de inheemse soorten. Inmiddels breidt de pos zich ter plaatse snel uit en zet hij soms hele ecosystemen op hun kop.