Onder de rook van Rotterdam slingert de Bernisse vanuit het Spui noordwaarts tussen de Zuid-Hollandse eilanden Voorne en Putten door. Dankzij de goede toegankelijkheid van het water, de gevarieerde visstand plús het feit dat het in zijn geheel in de VISpas staat, is deze sierlijke getijdestroom een waar geschenk voor sportvissers.
Met een breedte van vijftig tot tachtig meter en een maximale diepte van ongeveer drie meter is de Bernisse een vrij overzichtelijk water. Daar waar het stroomt is de bodem goeddeels stevig, terwijl de aangrenzende meertjes, kommen en recreatieplassen – waaronder de Stompaardse Plas bij Zuidland – meestal een blubberbodem hebben. Vanaf alle richtingen is de Bernisse prima bereikbaar en parkeren kan op de meeste plekken vlakbij de oever. Bovendien wordt de oeverbegroeiing goed bijgehouden. Omdat de Bernisse in verbinding staat met het Spui, stroomt het water hier onder invloed van het getij twee keer per dag flink hard.
Witvis
Kenmerkend voor de Bernisse zijn de talrijke windes, bakken van voorns en enorme aantallen brasem (waaronder kapitale exemplaren). Veelzeggend is dat de vele karpervissers ‘platten’ hier vaak als een ware plaag ervaren. In het algemeen is het witvisbestand indrukwekkend en omdat de vis zich vaak tot kort bij de oever laat vangen, komen zelfs de vliegenlat en vaste stok hier tot hun recht. Voor het vissen op grotere afstand is de feederhengel populair.
Karper
Onder statische karpervissers is de Bernisse een geliefd water. Dankzij uitzettingen van een paar jaar geleden vormen spiegelkarpers de hoofdmoot van het karperbestand. De meeste exemplaren wegen (ruim) 20 pond, maar er zwemmen ook uitschieters rond die richting de 35 pond gaan. De iets schaarsere schubkarpers zijn meestal de oudere vissen. Nachtvissen op karper gebeurt veel aan de Bernisse en is hier toegestaan met de VISpas, al gelden er wel bepaalde voorwaarden – bijvoorbeeld ten aanzien van gebruikte bivvy of
tent. Check hiervoor goed de APV van recreatiegebied de Bernisse.
Roofvis
Mede dankzij het heldere water en rijke aanbod aan prooivis kent de Bernisse een gevarieerd roofvisbestand. De meeste snoek heeft
een gemiddelde lengte van 70 à 80 centimeter – al zwemmen er ook vissen tot over de meter – en mooie baarzen van ruim in de dertig centimeter zwemmen er volop. Snoekbaars is daarentegen iets minder ruim vertegenwoordigd in de Bernisse. Een groot pluspunt voor
struinende roofvissers is de vele steenstort bij de oevers: dit heeft als voordeel dat je vrijwel overal relatief eenvoudig bij het water kunt komen.