Op 20 december dienden bij de Rechtbank in Breda vijf zaken over de impact van de beroepsvisserij op de visstand in het Benedenrivierengebied. Over deze vijf in één zitting gebundelde rechtszaken doet de rechter binnen acht weken uitspraak.
De beroepsvisserij in het Benedenrivierengebied is qua vangsten een blinde vlek. Het is niet bekend wat de vangstinspanning is en wat er precies aan vis wordt onttrokken. Tegelijkertijd laat de visstand, volgens onderzoek van IMARES, al dertien jaar lang een neerwaartse trend zien. Dit baart Sportvisserij Nederland grote zorgen en daarom voert zij verschillende rechtszaken.
Voorbehoud in huurovereenkomst
De georganiseerde sportvisserij is ter plaatse huurder van het schubvisrecht. De Nederlandse Staat heeft echter een voorbehoud gemaakt in de huurovereenkomst met Sportvisserij Zuidwest Nederland om drie beroepsvissers te laten vissen. Op zich zou dit geen probleem zijn, mits dit gebeurt op basis van een verantwoord quotum. Nu mogen de beroepsvissers vrijwel zonder enige beperking vissen.
Zo doorgaan zeer onverstandig
Juristen van Sportvisserij Nederland betoogden daarom voor de rechtbank in Breda dat het zeer onverstandig is om zo door te vissen: er is beperkt informatie beschikbaar over wat duurzaam kan worden onttrokken en de visstand daalt al jaren. Dit werd op de zitting ook door het ministerie erkend. De rechter had de stukken goed bestudeerd en wist duidelijk waar het in de vijf dossiers om draaide. Binnen acht weken doet zij uitspraak in alle vijf vandaag behandelde rechtszaken.