Uit onderzoek van het Mulier instituut blijk dat veruit de meeste sportvissers streven naar één VISpas waarmee je overal in Nederland mag vissen. Het landelijk uitwisselen van viswater maakt de hengelsport als sector ook sterker voor eventuele bedreigingen en biedt extra kansen in samenwerking met bijvoorbeeld gemeentes en waterschappen. Onder het motto ‘samen staan we sterk’ is het beleid van de georganiseerde hengelsport om zoveel mogelijk water uit te wisselen. Er zit gelukkig al heel veel water in de VISpas, maar het kan altijd beter. Het inbrengen van nog ontbrekende (delen van) wateren in de Gezamenlijke Lijst van Nederlandse Viswateren staat daarom hoog op de agenda.
Via huurovereenkomsten met gemeenten, waterschappen en Rijkswaterstaat huren hengelsportverenigingen en -federaties visrechten. Behalve hun eigen leden, willen ook VISpashouders die lid zijn van een andere vereniging graag op deze wateren kunnen vissen. Dit is mogelijk, als de visrechthebbende in kwestie het water in de Gezamenlijke Lijst van Nederlandse Viswateren – en daarmee in de VISpas – heeft ingebracht.
Dit inbrengen en uitwisselen van viswater dient de belangen van de sportvissers. Het leidt tot meer leden, saamhorigheid en versterking van de sportvisserij.
Eén VISpas
Het liefst wil de sportvisser met één VISpas overal in Nederland kunnen vissen. Dan moeten die wateren echter wel zijn opgenomen in de Gezamenlijke Lijst van Nederlandse Viswateren. Gelukkig is dat voor het overgrote deel van de Nederlandse wateren reeds het geval.
Helaas staan lokale belangen het ‘landelijk inbrengen’ van sommige viswateren soms nog in de weg. Daardoor kan het voorkomen dat jij ergens wilt vissen, maar dat je daarvoor dan speciaal lid moet worden van een andere hengelsportvereniging.
Lokaal water
Natuurlijk is er begrip voor verenigingen die hun gekoesterde lokale water of visvijver niet landelijk inbrengen. Deze kleine wateren hebben vaak echt een lokale verenigingsfunctie.
Sportvisserij Nederland ziet echter ook dat het inbrengen van dit soort wateren totaal niet leidt tot een daling van het aantal leden of plotselinge grote drukte aan de waterkant. Sportvissers vissen gemiddeld namelijk niet verder dan 15 km van hun woonplaats.
Het inbrengen van kleinschalig water in de Gezamenlijke Lijst van Nederlandse Viswateren is daarom vooral een kwestie van eenvoudig extra vismogelijkheden bieden aan collega-sportvissers – doen dus!
Grote wateren
Bij de grotere ‘bevlot- en bevaarbare wateren’ ligt het iets anders: die waren vóór de invoering van de VISpas bevisbaar met de Sportvisakte. Tegenwoordig staan deze wateren – die van bovenregionaal belang zijn voor de hengelsport – grotendeels in de VISpas. Iedereen met een VISpas mag daar dus vissen.
Het standpunt van Sportvisserij Nederland is dat 100% van deze categorie wateren voor alle VISpashouders bevisbaar moét zijn. Dus ook de wateren (of delen daarvan) die nog niet door de visrechthebbende worden ingebracht.
Laagdrempelig
Vissen is leuk en zorgt voor ontspanning voor ruim anderhalf miljoen mensen. We willen dit graag zo laagdrempelig mogelijk maken en houden. Daarom werkt Sportvisserij Nederland samen met de federaties en verenigingen continu aan het toevoegen van nog ontbrekende viswateren aan de VISpas om de belangen van alle sportvissers te dienen.