Sterrog

Sterrog

Roggen

Amblyraja radiata, (Donovan, 1808)*

Lengte afgebeelde vis: 0 cm
Lengte tot circa: 90 cm
V

Toelichting

Herkenning: 1. Lichaam plat en breed, vijf paar kieuwspleten aan de buikzijde en een korte snuit. Bovenzijde eenkleurig bruin, soms met onregelmatig gevormde licht- en/of donkerbruine vlekken. 2. Een rechte lijn, getrokken van de punt van de borstvin naar de snuitpunt, raakt of snijdt de lichaamsschijf. 3. Grote, in de lengterichting geribbelde en daardoor aan de basis stervormige doorns, verspreid over het lichaam en in één rij op rug en staart, soms met nog een rij kleine doorns aan weerszijden van de staart. Het is de enige roggensoort, die zich kan opvouwen tot een soort “holle bol”.
Verspreiding: Noord-Atlantische Oceaan en Noordzee. Meest algemene roggesoort ten noorden van de Doggersbank, langs de Nederlandse kust zeldzaam.
Leefwijze: Leeft op een diepte van 30-1000 meter. De eieren worden inwendig bevrucht. De eieren worden meestal van februari tot juni afgezet.
Voedsel: Krabben, garnalen, zandspiering en andere vis.

Naamgeving: Starry ray Sternroche Raie radiée

Een "V" betekent dat de vissoort in de Visserijwet is opgenomen.


Meer informatie

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.