Doornhaai

Herkenning: 1. Twee gescheiden rugvinnen, voor elke rugvin een stevige stekel. 2. Geen anaalvin. 3. Tanden in boven- en onderkaak eenvormig met één spits.
Verspreiding: Atlantische Oceaan en Noordzee. Langs de Nederlandse kust minder algemeen.
Leefwijze: Leeft vaak in scholen op zachte bodems, op een diepte van 90-950 meter. Het vrouwtje zet geen eieren af, maar wordt inwendig bevrucht en brengt volledig ontwikkelde jongen ter wereld. Het vrouwtje krijgt per keer vier tot zes (maximaal 20) jongen van ongeveer 25 cm lengte. Geslachtsrijp bij ongeveer 70-90 cm. Maximum leeftijd 75 jaar.
Voedsel: Vooral zandspiering maar ook haring, schelvis en inktvis. Let op: De stekels voor de rugvinnen kunnen ernstige verwondingen veroorzaken!

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.