Mediterrane meun

Herkenning: 1. Twee rugvinnen, de eerste met één normale vinstraal, gevolgd door een rij zeer korte vinstralen in een groef en de tweede met 51-63 normale vinstralen. 2. Heeft vaak een gemarmerd vlekkenpatroon op wangen en lichaam waarbij de witte vlekken afsteken tegen het donker bruine tot zwarte lichaam. Bij donkere exemplaren is dit slecht of niet zichtbaar. 3. Eén draad op de kin en twee op bovenop de snuit.
Verspreiding: Oost-Atlantische Oceaan:Zuid Noorwegen, rond de westkust van de Britse eilanden tot Zuid west Europa en Noord west Afrika. Komt ook voor in de Middellandse- en Zwarte zee. De laatste jaren enkele malen aangetroffen rond de Nederlandse kust.
Leefwijze: Leeft op rotsachtige bodems in ondiep water tot een diepte van 60 meter, vooral in de wierzone.
Voedsel: Wormen, vis en kreeftachtigen.

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.