Makreel
Makrelen
Scomber scombrus, Linnaeus, 1758*
Lengte afgebeelde vis: 0 cm
Lengte tot circa: 66 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Gestroomlijnde vis, op doorsnede vrijwel rond. Bovenzijde van de flanken glanzend blauw-groen met zwarte lijnen- en vlekkenpatroon. Onder de zijlijn geen vlekken. 2. Rugvinnen ver uit elkaar. 3. Vijf bijvinnen achter de tweede rugvin en de anaalvin.
Verspreiding: Noord-Atlantische Oceaan, Noordzee en westelijke Oostzee. Langs de Nederlandse kust algemeen.
Leefwijze: Paait in juni en juli bij een temperatuur van 11-14°C, waarbij het vrouwtje 200.000 - 450.000 eieren nabij het wateroppervlak legt. De jonge makrelen bereiken aan het eind van het eerste levensjaar een lengte van 20 cm (‘paapjes’). Na de paai ten zuiden van Ierland trekken de makrelen in zeer grote scholen naar de voedselgebieden nabij de Shetlandeilanden in de noordelijke Noordzee, maar er is ook nog een kleine populatie die in de Noordzee paait. Makrelen hebben geen zwemblaas en moeten voortdurend blijven zwemmen om zuurstofrijk water langs de kieuwen te laten stromen.
Voedsel: Dierlijk plankton en kleine vis.
Naamgeving: Mackerel Makrele Maquereau commun
Een "V" betekent dat de vissoort in de Visserijwet is opgenomen.
Een "R" betekent dat de vissoort is opgenomen op de Rode lijst.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.