Kesslers grondel

Kesslers grondel

Grondels

Ponticola kessleri, (Günther, 1861)*

Lengte afgebeelde vis: 0 cm
Lengte tot circa: 25 cm
O

Toelichting

Herkenning: 1. Ogen dicht bij elkaar en hoog in de kop geplaatst. Grote, brede kop met gezwollen wangen en lippen en een bovenstandige bek. Nek geschubd. 2. Buikvinnen aaneengegroeid tot een zuignap, waarmee de vis zich kan vastzetten op een harde ondergrond. 3. Lichaam en kop roodbruin gemarmerd. 4. De bases van beide rugvinnen raken elkaar. Rugvinnen met horizontale roodbruine banden op een lichtere ondergrond en zonder zwarte vlek.
Verspreiding: Uitheems, voor het eerst in Nederland waargenomen in 2007. Komt tegenwoordig met name in de grote rivieren algemeen voor. Zowel in zout als zoet water. Komt van oorsprong uit de Kaspische- en de Zwarte Zee en het stroomgebied van de Donau. Waarschijnlijk via het Main-Donaukanaal is Kessler’s grondel nu ook verspreid in het stroomgebied van de Rijn.
Leefwijze: Leeft bij voorkeur op stenige bodems (stortsteen). Kan meerdere keren per jaar paaien. De eieren worden afgezet op de onderzijde van stenen of in schelpen en worden bewaakt door het mannetje.
Voedsel: Ongewervelde dieren, vooral kleine kreeftachtigen, maar ook kleine vissen.

Naamgeving: Kessler’s Goby Kesslergrundel Goby à grosse tête

Een leeg cirkeltje geeft aan dat de vissoort niet in één van de wetten voorkomt.


Meer informatie

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.