Schurftvis

Herkenning: 1. Platvis met de ogen op de linkerzijde en zonder zijlijn op de ‘blinde’ zijde. 2. De rugvin begint voor het bovenste oog met de eerste rugvinstralen zonder membraan. 3. De schubben raken gemakkelijk los, waardoor de vis er al snel gehavend (‘schurftig’; zie inzet) uit ziet.
Verspreiding: Noordoost-Atlantische Oceaan en Noordzee. Langs de Nederlandse kust algemeen, vooral in de zomer.
Leefwijze: Leeft op zandbodems op een diepte van 10-60 meter. Paaitijd van juni tot augustus. De eieren en larven leven vrij zwevend in het water. De jonge schurftvis gaat bij een lengte van 16-30 mm naar de bodem.
Voedsel: Vooral kleine kreeftachtigen en wormen, maar ook kleine visjes.

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.