Atlantische forel (Zeeforel)
Zalmen en Forellen
Salmo trutta , Linnaeus, 1758*
Gesloten tijd van 1 januari t/m 31 december
Lengte afgebeelde vis: 60 cm
Lengte tot circa: 140 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Heeft een vetvin. 2. Tussen de achterkant van de vetvin en de zijlijn liggen, geteld in de richting van de aangegeven pijl, 14-17 rijen schubben (de schub op de zijlijn niet meegeteld). 3. De bovenkaak loopt door tot achter het oog. Op het lichaam komen zwarte, min of meer kruisvormige vlekjes voor. 4. Dit is de trekkende vorm van de Atlantische forel kan worden verward met de zalm.
Verspreiding: Noord-Atlantische Oceaan, Noordzee en Oostzee. Langs de Nederlandse kust vrij algemeen. Wordt ook aangetroffen in het IJsselmeer en de rivieren, maar komt meer voor langs de Noordzeekust en de Wadden (zgn. ‘schotzalm’).
Leefwijze: Deze migrerende vorm van de Atlantische forel trekt in juli tot november vanuit zee de rivieren op om zich in rivieren en beken boven grind- en stenige bodems voort te planten. Na één tot vijf jaar trekken de jonge forellen naar de kustwateren waar ze één tot vijf jaar verblijven.
Voedsel: Hoofdzakelijk insectenlarven, kreeftachtigen en vis.
Naamgeving: Sea trout Meerforelle Truite de mer
Een "V" betekent dat de vissoort in de Visserijwet is opgenomen.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.