Zeekarper
Zeebrasems
Spondyliosoma cantharus, (Linnaeus, 1758)*
Lengte afgebeelde vis: 32 cm
Lengte tot circa: 65 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Hoog, zijdelings afgeplat lichaam met zwakke lengtestrepen. 2. Eén lange rugvin met 11 stekels en 11-13 zachte vinstralen. 3. Kleine bek met kleine scherpe tandjes.
Verspreiding: Oost-Atlantische Oceaan van Angola tot Noorwegen, Middellandse Zee, in de Noordzee onregelmatig voorkomend. Langs de Nederlandse kust een dwaalgast, vooral ‘s zomers. De laatste jaren wordt een toename van de hengelvangsten geconstateerd.
Leefwijze: Leeft meest langs rotskusten. Paait in het Kanaal in april en mei. De eieren worden afgezet in een kuiltje in de bodem, dat door het mannetje wordt gemaakt. Het mannetje verdedigt de eieren.
Voedsel: Kreeftachtigen, schelpdieren, algen.
Naamgeving: Black sea-bream Streifenbrassen Griset
Een "V" betekent dat de vissoort in de Visserijwet is opgenomen.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.