Driedradige meun
Kabeljauwen
Gaidropsarus vulgaris, (Cloquet, 1824)*
Lengte afgebeelde vis: 40 cm
Lengte tot circa: 60 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Twee rugvinnen, de eerste met één normale vinstraal, gevolgd door een rij zeer korte vinstralen in een groef en de tweede rugvin met 55-64 normale vinstralen. 2. Lichaam roze tot lichtbruin gekleurd met grote donkere vlekken op rug en flanken. 3. Eén draad op de kin en twee op de snuit.
Verspreiding: Noordoost-Atlantische Oceaan vanaf de Middelandse Zee tot midden Noorwegen en de Noordzee. Langs de Nederlandse kust zeldzaam.
Leefwijze: Leeft op een diepte van 10-120 meter. De soort is met name ’s nachts actief en schuilt overdag onder stenen. Paait in de winter. De eieren en larven leven vrij zwevend in het water. De jonge driedradige meun gaat vanaf een lengte van 6 cm naar de bodem.
Voedsel: Kreeftachtigen, wormen en vis.
Naamgeving: Three-bearded rockling Dreibärtelige Seequappe Motelle commune
Een leeg cirkeltje geeft aan dat de vissoort niet in één van de wetten voorkomt.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.