De griet is een wat minder bekende platvis. Toch komt deze goed gecamoufleerde soort algemeen voor langs de Nederlandse kust. De kleintjes vind je dichtbij het strand, de grotere exemplaren bij de zandbanken verder op zee.
Grieten worden vaak verward met tarbotten. Toch zijn er een aantal verschillen. Zo is de griet wat ovaler van vorm en hebben ze – in tegenstelling tot de tarbot – geen harde, benige pukkels op de bovenkant. De Duitse naam ‘Glattbutt’ verwijst naar die gladde bovenkant. Verder heeft de griet iets overhangende rugvinstralen die ter hoogte van de bek uitkomen.
Sproetjes
De griet (Scophthalmus rhombus) heeft sproetjes die er uitzien als waterdruppels. Deze bieden een perfecte camouflage op zandbodems – waar schitteringen van het licht op de bodem zichtbaar zijn. Deze zeevissoort past zijn kleur ook gemakkelijk aan. Zo is een griet op wit zand veel lichter van kleur dan een exemplaar dat op een donkere zandbodem ligt. Deze meester in vermomming draagt dus verschillende jassen en is daardoor nauwelijks waarneembaar als hij stil op de bodem ligt. Daardoor zien zowel prooi als vijand hem al snel over het hoofd.
Hinderlaag
Jonge griet leeft in de branding en aast daar op garnalen. Zodra grieten groter worden dan 10 cm schakelen ze over op visjes zoals grondel, zandaal en jonge haringachtigen. De grote exemplaren komen met name voor op de ondieper gelegen zandbanken wat verder uit de kust. Daar ligt de vis goed gecamoufleerd in een hinderlaag te wachten op prooien die voorbij zwemmen. In de sterke stroming hoeft de griet slechts toe te slaan zodra een smakelijke hap nietsvermoedend zijn bek passeert. Deze lekkerbek smaakt zelf trouwens ook erg goed en behoort tot de culinair meest gewaardeerde vissen uit de Noordzee.
Met de hengel
Met een klein garnaaltje als aas – aangeboden in de branding – maak je vanaf het strand de beste kans op een grietje. Met de boot is driften over of ankeren op een zandbank de aangewezen techniek om grotere exemplaren te vangen. Dan is een stripje zandaal of makreel perfect als aas. De soort kan 75 cm lang worden, maar in onze kustwateren is een griet van meer dan 30 centimeter al een best exemplaar. In Nederland wordt er – in tegenstelling tot in Engeland – nauwelijks gericht op griet gevist. Meestal gaat het dus om bijvangsten aan de hengel of in een garnalennetje. Het Nederlandse NCRZ-hengelrecord staat op 57 cm, bij een gewicht van bijna drie kilo.