Vis & water

De kier is een mooi begin

3264
19 jan 2021

Precies twee jaar geleden was het dan zo ver; de Haringvlietsluizen gingen voor het eerst een stukje open. De kier is groots aangekondigd als oplossing voor veel ecologische problemen, maar in hoeverre maakt de opening de verwachtingen waar?

Migreren vissoorten als spiering en driedoornige stekelbaars weer tussen zout en zoet water en zijn de leefomstandigheden voor (jonge) vissen van brakwaterzones verbeterd? En profiteren ook visetende soorten zoals visdiefjes en zaagbekken én de vogels die op slikvlakten foerageren, vooral steltlopers, in trektijd? Tijd voor een tussentijdse balans. Hoe zien Sportvisserij Nederland en betrokken natuurorganisaties de eerste resultaten van het – nu nog voorzichtig - herstellen van de verbinding tussen zee en rivier?  

Voorzichtig positief

Samengevat stellen de eerste resultaten niet teleur. "Een betere, meer open verbinding tussen zoet en zout - daar werken we al decennia naartoe en aan mee vanuit Sportvisserij Nederland", stelt Niels Brevé, onderzoeker bij Sportvisserij Nederland. "Mocht de Kier slagen, en daar ziet het wel naar uit, dan heeft de Nederlandse overheid enorm bijgedragen aan de ultieme realisatie van iets wat Nederlanders, Duitsers, Luxemburgers, Fransen, Belgen en Zwitsers al ruim een eeuw lang hebben moeten missen: de terugkeer van de iconische vissoorten van de Rijn en de Maas: de zalm, de elft en de steur." Samen met Vogelbescherming Nederland, het Wereld Natuur Fonds, Natuurmonumenten, ARK Natuurontwikkeling, Staatsbosbeheer bundelt Sportvisserij Nederland de krachten voor een dynamisch Haringvliet.

“Vanuit de natuur en al die beschermde en ernstig bedreigde vispopulaties bezien zou je graag meer willen, maar helaas is er een heel proces nodig. Er spelen namelijk meer belangen dan alleen die van de natuur. Dat betekent dat er slechts kleine stapjes kunnen worden gezet”, zegt Bas Roels van het Wereld Natuur Fonds (WWF-NL). “De kier is maar een kiertje: maar af en toe staat een van de zeventien sluizen open”. “En als de waterstand in de rivieren te laag is, gaan de sluizen weer dicht”, voegt Roef Mulder van Vogelbescherming Nederland toe. Vlak voor het sluiten wordt het Haringvliet doorgespoeld met zoet water om zo te voorkomen dat zout water achterblijft en verder landinwaarts stroomt. Dat is ongewenst, omdat ter hoogte van de Spuimonding een waterinlaatpunt is ten behoeve van de drinkwaterwinning. Bovendien is de landbouw afhankelijk van zoet water. Roels: “Maar door het doorspoelen, spoel je dus ook alle vissen, die een brakwaterzone nodig hebben om te acclimatiseren op de overgang van zout naar zoet water, te paaien of op te groeien, in een klap weg.” Op dit moment is er dan ook geen sprake van een permanente brakwaterzone met alle natuurlijke rijkdom die daarbij hoort.

RAVON – Zegen in de delta

Mede daarom is RAVON, kennisorganisatie voor reptielen, amfibieën en vissen, ook nog voorzichtig optimistisch. Sanne Ploegaert van RAVON doet sinds 2018 onderzoek naar jonge visgemeenschappen in en om het Haringvliet: ”De resultaten zijn hoopvol. Er komt veel vis mee naar binnen blijkt uit doortrekmetingen van Rijkswaterstaat. Het is echter nog onduidelijk hoeveel er van de binnengetrokken vissen ook daadwerkelijk in het Haringvliet blijven of direct na binnenkomst met afgaand water weer mee naar zee bewegen. Haring, spiering en jonge houting hebben een brakwaterzone nodig om te paaien en op te groeien. Die zone mag dynamisch zijn, maar moet dan wel een langere tijd bestaan aan de binnenzijde van de dam.

Uit ons onderzoek (Zegen in de delta) aan de oevers van het Haringvliet blijkt dat de eerste jonge zeevissen als zeebaars en koornaarvis de kier gebruiken en verblijven in het westelijk deel van het Haringvliet. De grote hoeveelheden haring die we aan de buitenzijde vangen, zien we echter nog niet terug in het Haringvliet. Ook van jonge trekvissen als paling en bot zagen we in het eerste jaar van de kier hogere dichtheden, maar hiervan moet langjarige monitoring uitwijzen of dit een direct gevolg is van het kierbeheer of natuurlijke fluctuaties.”

Doelstellingen

Even terug naar doelstellingen en problemen. Sinds de sluiting van de Haringvlietdam (1971) is er een harde grens tussen zout en zoet water. Het Haringvliet is een van de weinige toegangspoorten tot de grote West-Europese rivieren Maas en Rijn. Trekvissen –vissen die een deel van hun leven in zout en een deel in zoet water verblijven – zagen door de Haringvlietdam - hun trekmogelijkheden geblokkeerd. Bovendien verdween het tij en daarmee de slikvlakten; voedselrijke vlakten die van groot belang zijn voor miljoenen steltlopers, met name in de trektijd. De dam heeft niet alleen gevolgen voor vissen en vogels. Ook de planten en waterdieren waaronder mollusken en ongewervelde leverden in aan diversiteit. “De beste oplossing voor de teloorgang zou natuurlijk het volledig openen van de sluizen zijn, maar dat is nu niet realistisch. Er zijn meer belangen. De veiligheid, de landbouw en de zoetwatervoorziening bijvoorbeeld. Daar moet Rijkswaterstaat uiteraard ook rekening mee houden”, merkt Frans van Zijderveld van Natuurmonumenten op.

Leren

Juist om alle belangen goed in het oog te houden wil Rijkswaterstaat – zoals dat heet – lerend implementeren -, oftewel voorzichtig en op grond van de ervaringen de sluizen steeds vaker en verder openzetten. De kier is het begin. “Een mooi begin”, merkt Roels op, maar te weinig. “De natuur holt achteruit sinds de komst van de dam. Soorten gaan sterk achteruit of dreigen zelfs uit te sterven. De houting, elft, fint en zalm bijvoorbeeld.” Ook Vogelbescherming noemt de kier een goede stap en hopelijk één op weg naar volledig natuurherstel oftewel een herstel van het estuarium als ecologisch systeem. “Het gaat niet alleen om de trekvissen. Ook de vogels, de planten en de waterdieren moeten profiteren. Dat kan alleen als het Haringvliet weer een echt estuarium wordt, compleet met tij, slikplaten, overstromingsvlakten en een forse dynamiek.”

Optimaliseren

De natuurorganisaties beluisterend lijkt het alsof het ‘wij’ tegen zij (Rijkswaterstaat) is, maar dat is absoluut niet zo. Rijkswaterstaat heeft net zo goed belang bij herstel van de delta. De organisatie heeft wel degelijk natuur in haar doelstellingen staan. Het Haringvliet is bovendien Natura2000-gebied en valt onder de Kaderrichtlijn Water. Beide stellen eisen aan het beheer. De natuurorganisaties werken dan ook graag samen met Rijkswaterstaat. Van Zijderveld; “Rijkswaterstaat zoekt de grenzen van het ingrijpen, het lerend implementeren op. Het streven is duidelijk de opbrengst voor de natuur te optimaliseren en trekvissen die ook naar Duitsland en Zwitserland zwemmen weer de ruimte geven. Maar wel binnen de randvoorwaarden van onder meer de zoetwatervoorziening en de landbouw.”

Oevernatuur

Niet alleen in het water zelf, ook op de oevers is hard aan natuurherstel gewerkt; mogelijk gemaakt door het Droomfonds, de financiële impuls van de Nationale Postcode Loterij van 2015 tot 2019. Zo foerageren er sinds de verlaging van de oevers van de Korendijkse Slikken veel meer steltlopers dan voorheen, constateert Van Zijderveld. Ook is er een schitterend vogelobservatorium ‘Tij’ gemaakt. Zo kan ook de mens genieten van een gezonder Haringvliet, iets dat de natuurorganisaties heel belangrijk vinden. Een gezonder en beter beleefbaar Haringvliet biedt óók de lokale recreatieondernemers nieuwe kansen. Ecologie en economie gaan dan mooi samen.

Meer mogelijk

Het mag duidelijk zijn: De natuurorganisaties zijn blij dat de Haringvlietsluizen na jaren van praten nu eindelijk af en toe op een kier staan en dat Rijkswaterstaat allerzins bereid lijkt om verder te kijken. De natuurorganisaties denken actief met Rijkswaterstaat mee en zien goede mogelijkheden om de sluizen vaker en verder open te kunnen zetten binnen de randvoorwaarden van zoetwatervoorziening en waterveiligheid. Bijvoorbeeld door meer water via het Haringvliet naar zee af te voeren. Dat kan door de oostelijke zoetwaterverdeling te veranderen.

Nu wordt veel zoetwater gebruikt om de Europoort door te spoelen. Minder lijkt mogelijk. Daardoor blijft er meer water voor het Haringvliet over. Meer zoet water door het Haringvliet betekent een grotere tegendruk voor het zoute water en dan kunnen de sluizen dus vaker en verder open. Bovendien zou volgens de natuurorganisaties de waterinlaat ten behoeve van de drinkwatervoorziening verder oostelijk kunnen worden gelegd. De brakwaterzone kan daardoor groter worden.

Ideeën en wensen, maar ook veel waardering voor Rijkswaterstaat die, zo constateren de natuurorganisaties, groener is dan de meeste mensen denken. “Hopelijk zal er steeds meer kunnen en worden ‘gekierd’ zodat iedere trekvissoort in z’n eigen trekperiode kan passeren en de typische en zo waardevolle deltanatuur weer kan floreren”, verwoordt Van Zijderveld. Goed voor de vissen, de vogels én de mensen.‘ Het begin is er. Nu snel samen verder!

Meer dan vissen en vogels

Niet alleen de vissen en vogels profiteren van een – grotere – kier. Ook op de plantenrijkdom en de variatie aan kreeftachtigen heeft een menging van zout en zoet water en daarmee het ontstaan van vele gradaties in saliniteit gunstige effecten. De huidige kier verandert de vegetatie nog nauwelijks, constateert Baudewijn Odé van Floron. Het zoute (zwaardere) water ligt nu nog vooral op de bodem en heeft daarmee weinig effect. Een grotere opening in de sluizen geeft structurele brakke situaties, ook in de oeverzone. Een prima ontwikkeling voor bijvoorbeeld navelrupia en spiraalrupia, beide uiterst zeldzaam in ons land. Op de oever betekent terugkeer van het brakke water een opleving van wilde selderie en zilt torkruid, beide bepaald niet algemeen. Hopelijk exponenten van een volwaardige, mooie ‘brakke’ botanische rijkdom.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.