De dieren rukten op tot in de luchtbehandelingskanalen
en de hotelkamers.
Het dieptepunt werd letterlijk bereikt
bij onderhoud aan de lift, waar een
monteur op de bodem van een
liftschacht een drie decimeter dikke
laag dode krabben aantrof.
De natuurvriendelijke
oevers die daar waren aangelegd
kwamen niet meer uit de verf. Door
aanvankelijk onverklaarbare oorzaak
verdwenen alle planten en werd het
kanaal weer de kale betonnen bak die
het was – totdat onderzoek uitwees
dat wolhandkrabben de waterplanten
decimeerden.
Dode vissen worden snel en vakkundig opgeruimd. Verder
staan insectenlarven, wormen, vissen-eitjes, rivierkreeften, mosdiertjes,
poliepen, mosselen van klein tot groot
op zijn menu. Soortgenoten zijn ook
niet veilig.
Kenmerkend is het viertal tanden aan zijn pantser tussen de ogen.
Voedsel voor vissen
Zelf moet de wolhandkrab ook oppassen.
Krabbenlarven en de dieren zelf vormen
voedsel voor veel zeevissen, kreeften
en grote krabben. Met name in zoet
water hebben roofvissen als snoekbaars,
paling, baars en meerval ontdekt dat
Eriocheir sinensis prima te eten is.
Vogels zoals reigers, grote zaagbekken
en diverse meeuwen eten hem graag
en ook zoogdieren zoals ratten, otters
en bunzingen lusten wolhandkrabben.
Blijft over de grootste predator op
aarde: de mens. Misschien is het een
geluk bij een ongeluk, maar de
wolhandkrab geldt als een delicatesse
in China en Chinese gemeenschappen
wereldwijd.
Dat betekent dat er een enorme vraag is
naar wolhandkrabben, wat logischerwijs
leidt tot pogingen - twee vliegen in één
klap - om de gigantische hoeveelheden
in Nederland toch al ongewenste
exoten dan maar te gelde te maken.
Otters eten graag wolhandkrabben.
Commercieel interessant
Het goede nieuws is dat dat al gebeurde.
”Wolhandkrab neemt qua volume en
omzet nu al de derde plaats in van onze
binnenvisserij”, zegt Derk Jan Berends,
secretaris van de Nederlandse Vissersbond.
“Vroeger was het alleen maar
een beest dat onze netten kapot knipte maar dat je niet mocht teruggooien omdat het een exoot was. Vervolgens verschenen Chinezen op de kade die de dieren dolgraag wilden hebben.
Inmiddels staat de wolhandkrab breed
bekend als een commercieel interessante
soort die dus inkomen genereert voor
de visser. Toch hebben wij het liefst zo
min mogelijk krab in het water: ze zijn
slecht voor de visstand en vreten de
vis in onze netten aan.”
Helaas is er ook slecht nieuws voor de
vissers, want omdat de wolhandkrab
– net als de aal – onder de loep ligt
qua ophoping van dioxines en andere
schadelijke stoffen mochten ze alleen
exemplaren uit het IJsselmeer en
Markermeer verkopen. Na nieuw
onderzoek schatte het ministerie van
VWS dat Chinezen per jaar zo’n 29
wolhandkrabben per persoon eten.
Daardoor zouden zij veel eerder
kritische hoeveelheden schadelijke
stoffen binnenkrijgen, waardoor de
normen voor wolhandkrabben flink
werden verscherpt. De Nederlandse
Vissersbond bestrijdt de schatting en
spreekt van drie of vier krabben per
persoon per jaar.
Dat de visserij op wolhandkrab is
ingezakt, blijkt ook uit het tabelletje
van Berends. De vrije val loopt van
43 ton in 2017 (753.000 euro) naar
8 ton (100.000 euro) in 2018. Ook in
2019 en 2020 verwacht Berend dat
de vangst minimaal zal zijn.
In China is de wolhandkrab een delicatesse waar veel geld voor wordt betaald.
Impact
De vraag die resteert is hoezeer
de wolhandkrab onze aquatische ecosystemen schaadt en in het bijzonder de visstand. “Er zijn wel buitenlandse studies die een schadelijke
invloed aantonen, maar dat
deze krab predeert op levende vissen
is in Nederland nooit aangetoond”,
antwoordt Martijn Dorenbosch van
kennisorganisatie RAVON. Hij is gespecialiseerd in ongewenste exoten.
“Ik denk dat we de rol van de Chinese
wolhandkrab moeten vergelijken
met die van de diverse exotische
rivierkreeften in ons land. Die eten
ook visseneitjes en -larven.”
Dat wolhandkrabben vissen vangen is
wel aangetoond in proefopstellingen,
maar Dorenbosch verwacht niet dat
ze onder natuurlijke omstandigheden
veel vissen te pakken krijgen.
“Tenzij een visje precies de schuilplaats van een krab inzwemt. Ik ga
er vanuit dat de dichtheid van
wolhandkrabben na een barrière
snel weer afneemt. Zo’n vistrap vol
krabben zal vooral voor vissoorten
die op de bodem leven – zoals
beekprik, rivierdonderpad en bermpje
– misschien tijdelijk geen fijne plaats
zijn.” Zo gauw de wolhandkrabben
uitzwermen zal de impact op hun
omgeving snel weer afnemen, denkt
Dorenbosch. “Maar hun exacte invloed
op de flora en fauna is nog onduidelijk.”
Dorenbosch benadrukt dat grote
delen van onze wateren ook helemaal
niet zo geschikt zijn voor de Chinese
wolhandkrab. “Ik denk dat je ze in een
natuurlijk stuk beek weinig zult tegenkomen. Het is toch een soort die een
voorkeur heeft voor grote, vaak brakke
wateren met harde substraten, kribben,
stenen oevers, kunstwerken en
inderdaad vistrappen. Op kale bodems
is een wolhandkrab kwetsbaar voor
roofvis.”
Dorenbosch stelt dat de wolhandkrab
in hoge dichtheden wel een gevaar kan
vormen voor vissoorten die afhankelijk
zijn van beken met veel stenen en grind.
“Vooral soorten als het bermpje, de
rivierdonderpad en beekprik kunnen
zich dan niet voortplanten op die
plekken.”
Met de krabbensleuf worden in België per jaar 700.000 wolhandkrabben gevangen.
Krabben vangen
Overigens is het best mogelijk om grote
hoeveelheden wolhandkrabben te
onderscheppen tijdens hun trektocht
stroomopwaarts. De Belgen bedachten
plastic opvangbakken, waar de krabben
massaal in lopen; het idee is te
vergelijken met de ingegraven emmers
om padden op te vangen tijdens de
paddentrek.
Nog succesvoller is de krabbensleuf,
een vondst van de Vlaamse Milieumaatschappij.
Dat is in feite een diepe
opvangbak met gladde wanden, over
de gehele breedte van de watergang.
Via een gleuf aan de bovenkant vallen
de migrerende krabben in de bak, waar
ze nooit meer uit komen. Het mooie is
dat vissen over de krabbensleuf heen
kunnen zwemmen. Of ze kunnen er
weer uit.
Gestileerd ziet de krabbensleuf eruit
als een brievenbus die op zijn rug is
ingegraven. Hoe ‘zot’ het ook klinkt;
de krabbensleuf die in 2019 in de
Kleine Nete bij Grobbendonk werd
geïnstalleerd ving ruim 700.000
wolhandkrabben.
Roofvissen als de snoekbaars hebben geleerd krabben te eten.
Stabilisatie
Van de Chinese wolhandkrab komen
we nooit meer af, is de overtuiging
van Dorenbosch. “Je kunt ze wel
vangen, maar uitroeien zal nooit
lukken.” Met vispassages zetten we in
feite de deuren open voor oprukkende
wolhandkrabben, wat overigens ook
geldt voor tal van exotische grondels.
Anderzijds kunnen we moeilijk
fuiken in vispassages gaan zetten.”
Dorenbosch hoopt dat de populatie
wolhandkrabben zich uiteindelijk
stabiliseert. “Als predatoren nog meer
leren dat wolhandkrabben voedsel zijn,
zou zich een nieuw evenwicht moeten
ontwikkelen. Het dier is een gegeven
waarmee we moeten zien te dealen.
Pappen en nathouden is het devies.”