In 2019 hebben de Haringvlietsluizen tijdens ruim 450 vloedperioden op een kier gestaan. Dit ‘Visvriendelijk sluisbeheer’ is een gevolg van het Kierbesluit, dat als doel heeft om de mate van verbinding tussen de Voordelta en het Haringvliet te verhogen. Onderzoekers van RAVON hebben de eerste resultaten in kaart gebracht.
Sinds december 2018 worden de Haringvlietsluizen bij vloed
op een kier gezet. Dit zodat een minder harde overgang tussen
zoet en zout water ontstaat en trekvissen weer kunnen
passeren. Mogelijk krijgt ook de belangrijke kraamkamerfunctie
van de deltawateren zo een impuls. Om de visdiversiteit en
de functie en waarde van de verschillende ondiepe habitats
voor jonge vissen in kaart te brengen en te monitoren, heeft
RAVON samen met partners – waaronder Sportvisserij Nederland
– het project ‘Een Zegen in de Delta’ opgezet.
Harde scheiding
In de Zuid-Hollandse delta zijn in 2018 en 2019 op 43 locaties
362 zegentrekken gedaan. Het totaalbeeld van de soortensamenstelling
is in beide jaren vergelijkbaar, maar op de zoetzoutovergangen
zijn wel duidelijke verschillen zichtbaar. Bij de
nulmeting in 2018 was de harde scheiding in de vorm van de
Haringvlietsluizen goed terug te zien: in het Haringvliet domineerden
zoetwatervissen, terwijl de Voordelta een diversere
samenstelling van vissoorten kende. Ook het uitspoelen van zoetwatervissen naar de Voordelta (bij een hoge afvoer) was zichtbaar in de verdeling van zoete en zoute soorten.
Meer zout in zoet
Een jaar later zien we een iets ander beeld. In de Voordelta
steeg het aandeel van soorten die tolerant zijn ten aanzien van
fluctuaties in zoutgehalte en daalde het aandeel zoetwatervissen.
Zo werden er veel minder uitgespoelde juveniele snoekbaarzen,
windes, baarzen en blankvoorns aangetroffen. De
dichtheid zoetwatervissen daalde ook sterk in het oosten en
westen van het Haringvliet, terwijl de dichtheid van soorten
die tussen zoet- en zoutwater migreren zowel in de Voordelta
als het Haringvliet toenam. Zo werden in 2019 in het Haringvliet
– nabij de Haringvlietsluizen – juveniele bot en zeebaarzen,
haring, gepigmenteerde glasalen en koornaarvissen gevangen.
Structureel karakter?
Deze ontwikkelingen kunnen niet met zekerheid aan het kierbeheer
worden toegeschreven. In 2018 waren de sluizen vanwege
lage rivierafvoeren voor langere tijd gesloten, terwijl er in
2019 een ‘normale’ afvoer was. Toch lijkt het erop dat het kieren
zijn eerste vruchten afwerpt. De meeste zeebaarzen werden gevangen
in een periode van langdurig visvriendelijk spuibeheer
in combinatie met een relatief hoog zoutgehalte in het westen
van het Haringvliet. Meerjarige monitoring moet uitwijzen of
de hiervoor beschreven ontwikkelingen een meer structureel
karakter krijgen als gevolg van het gewijzigde kierbeheer.