In ijskoud winterwater worden vissen – koudbloedig als ze zijn – trager en gaan ze spaarzaam om met hun energie. Dat vraagt om een beschutte plek waar ze zich kunnen verschuilen tegen predatoren zoals snoek en visetende vogels. Boomwortels, -stronken en takken in het water vormen het ideale winterverblijf.
Hoezeer hout van nature in water thuishoort, blijkt onder
meer uit onderzoek in Amerikaanse meren waar de mens
geen invloed heeft. Daar werden tot wel 555 omgevallen bomen
per kilometer oever geteld. Dat is meer dan één boom per
twee meter! Als je dan ook nog bedenkt dat dood hout onder
water meer dan honderd jaar meegaat, zie je het ‘oerwoud’ onder
water voor je. Ook in de Nederlandse plassen en rivieren
was dat ooit de natuurlijke situatie.
Gedekte tafel
Hout biedt vis niet alleen beschutting, maar zorgt ook voor een
gedekte tafel. Op en tussen hout leven namelijk talloze kleine waterdiertjes die de belangrijkste voedselbron zijn voor jonge
vis. In het voorjaar zetten vissen hun eitjes ook af op hout en
voor jonge vis vormt het een veilig opgroeigebied. Kortom: hoe
meer hout in het water, hoe meer (jonge) vis er zit.
Doorstroming
Dat in ons land nog maar een fractie van de oorspronkelijke
hoeveelheid hout in het water ligt, komt doordat de meeste
waterbeheerders het water graag vrijhouden en obstakels verwijderen
– ook bomen, takken en ander hout. Zo wordt de doorstroming
verbeterd en kunnen boten ‘vrij’ varen over de volle
breedte van het water. Gelukkig zien steeds meer beheerders
nu ook het ecologische belang van (dood) hout in.
Vissenbossen
Om de vis te helpen, ontwikkelde Visserij Service Nederland het ‘vissenbos’: een constructie van houten palen en takken die
in het water wordt geplaatst. Sportvisserij Nederland onderzocht
een aantal vijvers waar vissenbossen zijn aangelegd. En
wat bleek? Gemiddeld zit in een vissenbos vijf (!) keer zoveel
vis als langs de oever. Steeds meer waterbeheerders en hengelsportverenigingen
laten sindsdien vissenbossen plaatsen.