(Bron: National Geographic) Je kent ze vast uit het aquarium of van het vissen aan zee: platvissen. Deze kolderieke dieren kijken altijd omhoog, maar zijn wel in staat schutkleuren aan te nemen om zich zo te verschuilen op de zeebodem. Hoe doen ze dat, als ze niet naar beneden kunnen kijken?
Er bestaan meer dan vijfhonderd platvissen en ze komen in alle zeeën voor – in verschillende vormen en maten. De Pacifische heilbot kan tot wel drie meter groeien. Veruit de meeste platvissen leven op de zeebodem, waar ze hun leven op hun zij doorbrengen. Het lichaam van deze vissen is dan ook haast volledig ‘afgeplat’, met ogen op één kant van het lichaam.
Heilbot (foto: Pieter Beelen)
Die ogen “staan op steeltjes, zoals bij een cartoonfiguurtje”, aldus George Burgess van het Museum of Natural History in Florida. Inderdaad puilen de organen nogal sterk uit – en daar zit de oplossing voor de vissen, die daarmee misschien niet de bodem direct onder zich, maar wel in de verdere omtrek kunnen waarnemen. De ogen kunnen ook onafhankelijk van elkaar bewegen, zodat de platvis een nog betere visie op de omgeving heeft.
Schar
Zodra de vis eenmaal een goed beeld heeft van wat er zich om hem heen begeeft, worden – via signalen aan de hersenen – de melanoforen in de huid aangestuurd. Deze celorganellen bevatten biologisch pigment waarmee de vis zijn schutkleur kan aannemen. De organellen werken als blaasjes die zich volzuigen, of zich laten leeglopen, met pigment; een vergroting van de cel zorgt voor een donkerdere kleur op de huid. Burgess: “Deze kleurverandering is een zeer verfijnd mechanisme bij de platvissen.” Het duurt dan ook twee tot acht minuten tot de vis zichzelf heeft aangepast aan de kleuren in de omgeving.
Dwalend oog
Niet alleen is deze camouflage een knap staaltje neurologie, de ogen zélf hebben ook een bijzondere ontstaansgeschiedenis bij de platvissen. Deze dieren zijn namelijk niet altijd plat: als jonge visjes zijn ze opvallend gewoon en rond. “Bij de larven zitten de ogen ook op een normale plek, één aan elke kant van het hoofd”, legt Burgess uit. Maar terwijl de vis volgroeit, gaan die ogen ‘aan de wandel’: “Ze migreren als het ware óver de bovenkant van de kop, totdat ze allebei aan dezelfde kant zitten.” Daarbij verplaatsen zich ook een aantal botten in de kop, die dan nog redelijk zacht en buigzaam is.
Bekijk hier die opmerkelijke transformatie: