In theorie kan het zoute zeewater tot aan de monding van het Spui komen. Dit is vanuit landbouw- en drinkwaterbelangen ook de uiterste grens. Maar dit betekent niet dat het water tussen de Haringvlietdam en het Spui even zout zal worden. Het zoutgehalte zal vanaf het Spui richting de dam wel geleidelijk toenemen. Omdat zout water zwaarder is dan zoet water, zal het water in diepere delen zouter zijn dan aan het oppervlak.
Al naar gelang de soort en de hoeveelheid zout water die binnenkomt zullen zoetwatervissen met dit zoute water meebewegen. Bij opkomend water zal een deel van de vis richting het Spui zwemmen en met afgaand water weer richting dam. In feite vertonen ze hetzelfde gedrag als in natuurlijke, vrij afstromende rivieren.
Sommige zoetwatervissen zullen ook bewust en tijdelijk het zoute water opzoeken om daar naar voedsel te zoeken.