De maatregel om niet meer op aal te vissen (en gevangen aal terug te zetten) leverde met name hengelsportverenigingen in Zeeland ledenverlies op. In 2010 startte Sportvisserij Nederland daarom een onderzoek naar alternatieve sportvissoorten in brakke wateren. Het project Platvis in de Polder moet het visplezier terugbrengen en sportvissers weer de kans bieden een visje mee te nemen voor eigen consumptie.
HSV Oosterschelde
uit Zierikzee was
een van de verenigingen
die het ledenbestand
flink
terug zag lopen na de instelling van
de vangstbeperking op aal. Zo konden
sportvissers geen paling meer
meenemen uit de Grote Kreek in
Ouwerkerk. Terwijl dit water – waar
HSV Oosterschelde de visrechten
heeft en regelmatig regenboogforel
uitzet – juist bekend stond om de
goede palingvangsten.
De ontevredenheid
hierover was voor de vereniging
aanleiding om contact op te
nemen met
Sportvisserij Zuidwest
Nederland en te onderzoeken of en
hoe de sportvisserijmogelijkheden
op de Grote Kreek konden worden
verbeterd.
Na een aantal verkennende
gesprekken, waarbij onder
meer visbiologen van Sportvisserij
Nederland aanschoven, werd besloten
om het pilotproject Platvis in de
Polder op te starten.
18.000 tongen
Na selectie van een aantal wateren
die in aanmerking kwamen voor onderzoek
en een literatuurstudie naar
de behoeften en eisen van zoutwatervissen
in de zomer- en de wintersituatie
– onder meer voor wat
betreft zoutgehalten, zuurstofgehalten
en temperatuur – bleek de Grote
Kreek in Ouwerkerk een geschikt
water om bijvoorbeeld tong in uit te
zetten. Dat gebeurde al begin 2011
toen zich de unieke mogelijkheid
voordeed om 18.000 tongen (van circa
10 centimeter groot) uit een Nederlandse
kwekerij aan te kopen.
In het najaar werden bij een onderzoeksvisserij
23 tongen teruggevangen
en bleek dat de vissen in de regel
bijna 8 centimeter waren gegroeid.
De vangsten in het voorjaar van 2012
vielen echter bijzonder tegen: er
werden met fuiken maar twee tongen
gevangen. Ook de hengelvangsten
in de zomer van 2012 waren
slecht volgens HSV Oosterschelde.
Moerasgas
Ondertussen was uit milieumetingen
naar voren gekomen dat in de winter een gelaagdheid in het water
voorkwam. In de diepere waterlagen
was de watertemperatuur te
laag voor tong én te veel moerasgas
(zwavelwaterstof) aanwezig – later
bleek dit in de zomer ook dieper
dan circa zes meter voor te komen.
Dit gas ontstaat bij een onvolledige
afbraak van organische stof, dus
als er te weinig zuurstof aanwezig
is. In sloten herken je de aanwezigheid
van moerasgas vaak omdat het
dan stinkt naar rotte eieren. Zou je
met een stok in een sloot met veel
gas prikken, dan komen er vaak
veel stinkende gasbellen omhoog.
Niet zelden ontstaat in deze omgeving
ook methaan, wat giftig is voor
vis. Als dit gas massaal vrijkomt bij
luchtdrukverlagingen (denk aan
een onweersbui), dan kan het zorgen
voor een vrij massale vissterfte.
Op basis van deze gegevens concludeerden de onderzoekers dat ongeveer éénzesde deel van het wateroppervlak niet productief was in de zomer én winter.
Door met tarbot
Het project kwam hierdoor in een
impasse terecht, die in 2016 (mede)
werd doorbroken door een subsidie
van de
Provincie Zeeland. Dat
jaar werden 1.750 gekweekte tarbotjes
uitgezet die afkomstig waren
van een kweker uit het Zeeuwse
Kamperland.
In 2017 en 2018 zijn
respectievelijk 800 en 837 grotere
tarbotten uitgezet. In die jaren werden
telkens ook 600 tot 800 botten uitgezet. In het najaar van 2016 tot en met 2019 is in samenwerking met een beroepsvisser en de
Stichting Zeeschelp met fuiken gevist om te kijken hoe de vissen zich ontwikkelden.
Het formaat van de tarbot bij uitzetting.
Zo werden in het najaar van 2019 maar liefst 116 tarbotten gevangen met een gemiddelde lengte van 37 cm en een gemiddeld gewicht van 980 gram. De zwaarste tarbotten waren 1.500 tot 1.700 gram zwaar!
De vangst van tarbotten neemt ieder jaar toe, terwijl de vangst van bot lijkt te stabiliseren. Overigens groeien de botten ook bijzonder goed: er zaten exemplaren van meer dan 1 kilo tussen en op een enkele bot na bleken alle vissen in topconditie te zijn!
Regelmatig vinden visserijkundige onderzoeken plaats om te kijken hoe de vissen zich ontwikkelen.
Zeebaars uitzetten?
Deze resultaten zijn beter dan die
met tong werden behaald. De hengelvangsten
van de platvissen zijn
echter teleurstellend te noemen. Het is (nog) niet precies duidelijk
waar dit aan ligt. Mogelijk dat de
enkele trekjes die met een kleine
kor werden gedaan – om te kijken
of dit wellicht nakomelingen van
de uitgezette platvissoorten opleverde
– een verklaring bieden.
Platvisjes
werden tijdens dit onderzoek
niet gevangen, maar de hoeveelheden
garnalen en dikkopjes waren
verbazingwekkend hoog. Deze bijvangst
zou weleens de reden kunnen
zijn dat de vissen minder goed
aan de hengel worden gevangen.
Het werpt tegelijkertijd de vraag
op waarom er niet meer vis zit als
er zoveel voedsel voorradig is?
Momenteel
wordt met de betrokken
partijen overlegd om te kijken hoe
het project kan worden voortgezet. Een mogelijk vervolg zou bijvoorbeeld
kunnen zijn om zeebaars uit
te zetten. Ondertussen gaat het huidige
beheer – de uitzet van bot en
regenboogforel – wel gewoon door.