De aanwezigheid van voldoende
structuren die als schuilgelegenheid
kunnen dienen, is dus van
groot belang voor een goede visstand.
Oeverzones met voldoende waterplanten vormen belangrijke schuilmogelijkheden voor vis en zijn een onaantrekkelijk jachtgebied voor aalscholvers. Als in de winter de waterplanten afsterven en de oevervegetatie wordt weggemaaid, hebben de aalscholvers echter vaak alsnog vrij spel. Het aanbrengen van kunstmatige structuren van hout (zoals takkenbossen, bomen etc.) in een water kan dan het gebrek aan schuilmogelijkheden (deels) compenseren.
Met dit in gedachten is in 2015 een
nieuw concept ontwikkeld en geïntroduceerd
door Visserij Service
Nederland: het vissenbos. Dit is een
eenvoudige, houten constructie –
gemaakt van palen en takken – die
in het water worden geplaatst. In
theorie zou dit een prima kunstmatig
alternatief moeten zijn om
meer beschuttingsmogelijkheden
voor vis te creëren – wat bovendien
ook nog eens betaalbaar en gemakkelijk
te plaatsen is. De eerste praktijkervaringen
waren bemoedigend.
Elektrovisserij toonde dat zich met
name in de wintermaanden grote hoeveelheden jonge blankvoorn,
rietvoorn en baars in de vissenbossen
ophielden.
Inmiddels zijn sinds 2015 in diverse
wateren enkele tientallen vissenbossen
aangelegd. Sportvisserij
Nederland wilde graag weten welk
effect deze structuren hebben op
de visstand. Daarom is in 2016 een
praktijkonderzoek gestart. In totaal
zijn in negen verschillende wateren
één of meerdere malen vissenbossen
bemonsterd. De visstandbemonsteringen
zijn uitgevoerd in de
winterperiode met behulp van het
elektrovisapparaat. Als referentie
is in ieder water een representatief
deel van de oever afgevist.
Soortensamenstelling
In totaal zijn zestien verschillende
vissoorten aangetroffen in de vissenbossen,
twee meer dan in de
referentie-oevers. De soortensamenstelling
van de visstand in de
vissenbossen blijkt duidelijk anders
opgebouwd te zijn dan in de referentie-
oevers. Vooral blankvoorn
(67%) en in mindere mate baars
(23%) waren de meest gevangen vissoorten
in de vissenbossen: 90%
van de totale vangst bestond uit
deze twee vissoorten. In de referentie-oevers waren het vetje (37%) en wederom de baars (33%) de meest gevangen soorten, de blankvoorn
was veel minder aanwezig in de vangst (slechts 5%).
Grote verschillen
Om de vangsten in de verschillende
wateren enigszins te kunnen
vergelijken, zijn de resultaten omgerekend
naar aantallen per meter bevist vissenbos en referentie-oever.
Gemiddeld gezien worden 4,07
vissen per meter bevist vissenbos
gevangen, tegenover 0,74 vissen
per meter beviste referentie-oever.
Dat is ruim vijfmaal zoveel. Als alleen
wordt gekeken naar voor de
hengelsport interessante vissoorten
(kleine, niet-vangbare soorten
als vetje, bittervoorn, kleine modderkruiper,
e.d. niet meegerekend),
zijn de verschillen nog groter. Dan
scoort het vissenbos 3,89 vissen per
beviste meter, tegenover 0,28 vissen
per meter beviste referentieoever
– bijna veertien maal zoveel!
Wilgen vs. elzenhout
Verschillen in grootte, soort hout,
diameter en dichtheid van het gebruikte
hout en locatie van het vissenbos
zijn aspecten die allemaal
van invloed zijn op de effectiviteit van deze kunstmatige structuren.
Om dit te onderzoeken zijn in
twee wateren vissenbossen met verschillende houtsoorten (wilg
vs. els) geplaatst en drie opeenvolgende
jaren bemonsterd. Hieruit
bleek baars een heel lichte voorkeur
te hebben voor wilgenhout.
Met name de 0+baarzen (visjes
van 6-8 cm lengte) hielden zich bij
voorkeur op tussen de wilgentakken.
Grotere, oudere 1+baarzen (11-12 cm lengte) werden daarentegen
duidelijk vaker gevangen in het elzenhout
vissenbos. Ook blankvoorn
heeft een heel duidelijke voorkeur
voor elzenhout.
Kleine en grote holtes
Deze verschillen tussen de vissoorten
en lengteklassen vallen te verklaren
doordat de gebruikte wilgentakken
weinig vertakt waren
en in de lengterichting waren geplaatst.
De dichtheid van het vissenbos
was daardoor hoog en de
holtes juist klein. Dit bleek vooral
aantrekkelijk voor de 0+ jaarklasse
baars. Jonge en kleine vis kan zich
immers gemakkelijk schuilhouden
in een kleine ruimte. De meer wijd
vertakte elzentakken zorgen voor
een wat opener structuur en holten
van verschillende grootten, wat
juist weer aantrekkelijker is voor
grotere (+10 cm) vissen en voor
blankvoorn.
Meer vis per m²
In theorie moet het mogelijk zijn
om middels de aanleg van vissenbossen
de hoeveelheid vis op een
water te vergroten. In een aantal wateren waarvoor gegevens van
meerdere jaren beschikbaar zijn,
lijkt dit voor de belangrijkste vissoorten
(blankvoorn, baars en rietvoorn)
ook het geval te zijn. Voor
zowel baars als rietvoorn is in vrijwel
al deze wateren een stijging
van het totale aantal vissen per meter
te zien. Voor de blankvoorn is
deze trend minder duidelijk, met
uitzondering van enkele wateren
waar een zeer grote stijging van het
blankvoornbestand werd waargenomen.
Toegevoegde waarde
Of het met vissenbossen ook daadwerkelijk
mogelijk is om de biomassa
van een water significant en blijvend
te vergroten, moet verder en
uitgebreider onderzoek uitwijzen.
Uit de voorlopige resultaten kan
worden geconcludeerd dat de aanleg
van vissenbossen van grote toegevoegde
waarde kan zijn voor de
visstand in een water. Vooral soorten
als blankvoorn, baars en – in
mindere mate – rietvoorn profiteren
hiervan. Om een nog beter inzicht
te krijgen in de werking en
juiste toepassing van vissenbossen,
is meer onderzoek nodig. Sportvisserij
Nederland zal zich daarbij de
komende jaren vooral richten op de
inrichting, het onderhoud en de langetermijneffecten
van deze veelbelovende inrichtingsmaatregel.