In de Oostvaardersplassen wordt de waterstand drie jaar lang drastisch verlaagd om het rietmoeras te laten herstellen. Om het aanwezige karperbestand – de vissoort die daar het meest voorkomt – te mogen verplaatsen naar het Markermeer, deed Sportvisserij Nederland onderzoek naar het migratiegedrag van de karper.
Zou er niet worden ingegrepen, dan treedt er
grootschalige vissterfte op als gevolg van
de ingrijpende waterstandsverlaging – nog
groter dan de sterfte eind juli als gevolg van
de extreme warmte (+40 °C). Daarom heeft
Sportvisserij Nederland de provincie Flevoland verzocht
om de karper over te zetten naar het naastgelegen Markermeer.
Daar stelde Rijkswaterstaat (beheerder van
het Markermeer en de aangrenzende Randmeren) voorwaarden
aan in verband met de Europese Kaderrichtlijn
Water: er mag maximaal 153.000 kg karper worden toegevoegd,
waarvan maximaal 23.000 kg karper naar de
Zuidelijke Randmeren (Gooimeer, Eemmeer en Nijkerkernauw)
mag migreren.
70 gezenderde karpers
Om vooraf inzicht te krijgen in de mogelijke omvang
van migratie van karpers van het Markermeer naar de
Zuidelijke Randmeren, heeft Sportvisserij Nederland zeventig
karpers uit de Oostvaardersplassen voorzien van
een Vemco-zender (type V13). Deze vissen zijn in maart 2018 uitgezet in het Markermeer. De signalen van deze
zenders – met een levensduur van circa 3,5 jaar – kunnen
worden opgevangen met behulp van de twintig hydrofoons
die verspreid rondom het Markermeer nabij de verbindingen met andere wateren zijn geplaatst. Zo is vast te stellen of en wanneer een karper het Markermeer verlaat.
Om ze te kunnen volgen krijgen karpers na een kleine incisie een zendertje ingebracht.Merendeel honkvast
Begin juni 2019 zijn de op de hydrofoons opgeslagen
data verzameld. De registraties laten zien dat de overgrote
meerderheid van de vissen (bijna 80%) in het
Markermeer bleef. Dit sluit aan bij de conclusie van andere,
vergelijkbare onderzoeken dat het grootste deel
van de karpers plaatsgetrouw is en niet over grote afstanden
migreert. Slechts vijftien van de gezenderde
karpers (21%) waren per juni 2019 niet meer op het Markermeer
aanwezig. Opvallend was dat deze vissen in
de eerste negen weken na uitzet migreerden en vooral
naar de Zuidelijke Randmeren trokken. Daarnaast heeft
14% van de proefpopulatie het Markermeer tijdelijk verlaten,
om daarna weer
terug te keren.
Toestemming verhuizing
Op basis van het onderzoek blijkt dat het Markermeer
voldoende ruimte biedt om de karpers over te zetten en
dat deze vissen niet massaal wegzwemmen. Zodoende
heeft Rijkswaterstaat toestemming gegeven voor
de verhuisoperatie. Die is inmiddels gestart. Zo wordt
er in de Oostvaardersplassen een afwateringsysteem
met een vangstlocatie aangelegd, waar de karpers zich
verzamelen wanneer het water wordt afgelaten. Deze
worden vervolgens met een zegen (groot ringnet) gevangen
en getransporteerd naar het Markermeer. De
eerste hoeveelheid karper is begin november al overgezet.
Dit betrof 9 ton vis die afkomstig was uit de watergangen langs de randen van de Oostvaardersplassen.
De komende maanden volgt de rest van de karpers uit
het gebied.
Indrukwekkende afstanden
De gezenderde karpers legden soms indrukwekkende afstanden af. Karper 37 zwom vanaf Almere (de uitzetlocatie)
naar Muiden en het Gooimeer. Na een tussenstop bij de uitzetlocatie deed deze vis daarna Lelystad, Enkhuizen en
Schardam aan. Karper 65 zwom vanaf Almere naar Lelystad, om daarna op zwerftocht te gaan langs het Gooimeer,
Muiden, Amsterdam en wederom Lelystad.