De zoetwatervisgemeenschap in Nederland is sinds eind vorige eeuw sterk uitgebreid. De komst van uitheemse vissoorten en nieuwe inzichten op basis van genetische onderzoeken zijn aanleiding geweest voor een actualisering van de namenlijst voor 79 verschillende soorten zoetwatervissen.
Veel van de huidige wetenschappelijke namen van vissoorten stammen uit de 18e eeuw. Deze voldeden lange tijd, maar taal en dus ook de naamgeving van soorten is dynamisch. Doordat exoten zich in ons land hebben gevestigd en wetenschappelijke studies nieuwe inzichten hebben opgeleverd, hebben RAVON, Sportvisserij Nederland, Rijkswaterstaat, Deltares, het Vlaamse INBO en Naturalis in een gezamenlijk project gewerkt aan een nieuwe, gestandaardiseerde namenlijst van zoetwatervissen.
Eenduidig
Een eenduidig gebruik van namen – zowel wetenschappelijke als Nederlandse – is belangrijk wanneer er over soorten wordt gecommuniceerd en de gegevens hiervan moeten worden opslagen in databanken, invoerportals zoals MijnVISmaat en publicaties over vissen. Op www.ravon.nl vind je een beschrijving van de onderbouwing van de keuzes die per soort zijn gemaakt, in dit artikel lichten we er enkele voor de sportvisser aansprekende voorbeelden uit. Overigens zijn dit de nieuwe namen van vissen zoals die in onderzoek en wetenschap zullen gaan worden gebruikt. De wettelijke namen, zoals in de Visserijwet beschreven blijven (nog) ongewijzigd.
Voorbeelden
- Forel > Atlantische forel
Het onderscheid tussen beekforel en zeeforel komt te vervallen omdat er op soortniveau geen verschil bestaat. Om verwarring met andere soorten (regenboogforel, bronforel) te voorkomen luidt de nieuwe naam Atlantische forel.
- Meerval > Europese meerval
Om verwarring met exotische meervallen (zoals de Noord-Amerikaanse meervallen) te voorkomen hanteren we voor Siluris glanis als Nederlandse naam Europese meerval.
De namen aal en paling zijn beide ingeburgerd. Omwille van de eenduidigheid heeft aal de voorkeur omdat dit meer wordt geassocieerd met de naam van het dier en paling met het consumptieproduct.
Hoewel beide namen ingeburgerd en in principe correct zijn, wordt vanwege de eenduidigheid en omdat de soort met name voorkomt in stilstaande, vegetatierijke wateren gekozen voor rietvoorn.
- Roofblei: aspius aspius > leuciscus aspius
De roofblei blijkt op basis van genetisch onderzoek nauw verwant aan soorten uit het geslacht Leuciscus, waardoor handhaving van de geslachtsnaam Aspius niet gerechtvaardigd is.
- Atlantische steur > Europese steur
De soort Acipenser sturio wordt voortaan aangeduid als Europese steur aangezien de Acipenser oxyrinchus de echte Atlantische steur is.