(Bron Visionair no. 45) In juni 2016 bestreed de gemeente Rotterdam blauwalgen in de Kralingse plas door waterstofperoxide toe te voegen aan het water. De stof is zeer effectief tegen blauwalg. De behandeling was dan ook succesvol. Een hele zomer lang was de plas blauwalgvrij. In september 2016 bleek echter dat de visstand in de Kralingse Plas met ruim 90 procent was gedaald. Kwam dit door het gebruik van de verdunde waterstofperoxide? Is het middel dan toch geen zegen, maar eerder een ramp?
Goedkoop en effectief
Lekker zwemmen in een cyanobacterievrije
plas. Dat is wat Rotterdammers
weer konden vorig jaar. Waterstofperoxide
zorgde voor een verwijdering
van de blauwalg. Naast effectief is het
middel nog goedkoop ook. De mens
gebruikt het zelf ook als mondwater.
Zeker in plassen die kunstmatig zijn
aangelegd en die intensief worden
gebruikt, leek het een aanrader. Dat
geldt ook voor de Kralingse plas die al
jaren kampt met blauwalgen.
Politieke rel
De Kralingse plas werd tweemaal met
waterstofperoxide behandeld. De
voorgeschreven dosis werd daarbij
zodanig overschreden dat deze waarschijnlijk
ook toxisch voor zoöplankton
werd. Uit onderzoek van het hoogheemraadschap
van Schieland en de
Krimpenerwaard en de gemeente
Rotterdam (door bureau Witteveen &
Bos) bleek dat door de toevoeging van
waterstofperoxide veel plankton is
beschadigd en de vissen mogelijk
gestorven zijn door gebrek aan voedsel.
Na publicatie van dit rapport keerde de
publieke opinie zich tegen het gemeentebestuur
van Rotterdam. Verantwoordelijk
wethouder Joost Eerdmans
(Buitenruimte en Dierenwelzijn) kreeg
het zwaar te verduren. “De wethouder
dierenwelzijn is dus verantwoordelijk
voor de hongerdood van vele duizenden
vissen”, zei PvdD-raadslid Jeroen van der
Lee in het debat in de gemeenteraad.
Ook GroenLinks was woest: “Dit is
geklungel van de bovenste plank.”
Totale instorting
Hoewel het nadrukkelijk de bedoeling is
geweest om alleen blauwalgen te
bestrijden door waterstofperoxide in
een concentratie van 5 mg/l toe te
dienen aan het wateroppervlak, blijkt
uit metingen dat het effect niet tot
blauwalg beperkt is gebleven. Ook de
hoeveelheid zoöplankton is ingestort na
de behandeling. Het is niet waarschijnlijk
dat de vissen direct door de peroxide
getroffen zijn, maar wel lijken de
‘planktivore’ vissen (vissen die van
zoöplankton leven) in één klap van hun
voornaamste voedselbron beroofd. Geen
wonder dat de visetende vissen (zoals
snoek) daarna ook niets meer te eten
hadden. Ook de benthivore vissoorten
als aal, brasem en karper bleken
verdwenen.
Petra Visser onderzoekt het gebruik van
verdunde waterstofperoxide in de
bestrijding van blauwalg bij de Universiteit
van Amsterdam: “Waterstofperoxide
is een effectief en betaalbaar
middel. Groenalgen hebben er geen last
van, blauwalg is er juist gevoelig voor. Je
haalt het onkruid in feite weg.” Volgens
haar is de Kralingse plas een bijzonder
geval: “De gemeente wilde een goedkope
en snelle oplossing en dat is waterstofperoxide.”
De Kralingsche plas wordt al jaren vertroebeld door blauwalgen
Oorzaak en gevolg
Vissterfte na toediening van waterstofperoxide
is voor zover bekend nog nooit
goed onderzocht. In de Kralingse Plas
was de afbraaksnelheid van waterstofperoxide dermate hoog dat een hogere
concentratie werd gedoseerd dan in
eerdere behandelingen in andere meren.
Juveniele, planktonetende vissen als
blankvoorn bleken in de Kralingse plas
bij de meting in september vorig jaar
eenzelfde lengtegroei te hebben gehad
als in voorgaande jaren. Bij brasem en
baars bleek de groei achter te blijven.
Petra Visser is er dan ook niet van
overtuigd dat de terugloop in vis door
waterstofperoxide veroorzaakt werd.
Ondanks intensieve observaties zijn er
in de zomer van 2016 namelijk geen
dode vissen gevonden. Zuurstoftekort in
de herfst of winter lijkt volgens haar
meer voor de hand te liggen. “Als vis
doodgaat, komt er altijd een deel
bovendrijven. Je kan domweg niet echt
een relatie leggen”, zegt Visser.
Gerard de Laak, visserijkundig onderzoeker
bij
Sportvisserij Nederland is het
daar niet mee eens: “Er hoeft helemaal
geen dode vis boven te drijven. Als je
plankton weghaalt, haal je de voeding
weg en sterven er vissen. Die dode
vissen worden dan weer snel opgegeten
door watervogels, dan hoeft er niks over
te blijven.”
Fosfaten komen vooral in de vorm van kunstmest in het milieu terecht.
Nader onderzoek nodig
Volgens Visser is nader onderzoek
noodzakelijk: “Het rapport van Witteveen
& Bos is misbruikt door politiek en
media; ik ben er van overtuigd dat het
niet de schuld van waterstofperoxide is,
het is onduidelijk waar het wél door
komt. Het blijft gissen.” Visser wilde het
graag nader onderzoeken maar ze
stuitte op een dichte deur. “Ik heb
e-mails gestuurd naar waterschappen,
ook omdat deze methode in zo’n slecht
daglicht is komen te staan. Maar niemand
wil nader onderzoek naar de effecten
van waterstofperoxide op de visstand.”
Samenwerking op andere vlakken is er,
maar onderzoek naar de visstand was
politiek onhaalbaar geworden.Geo-engineering
Tegenstanders van het gebruik van
waterstofperoxide zijn nu in de
meerderheid door de nasleep van
de proef in de Kralingse plas. Een
belangrijk argument daarvoor is dat
het ‘knutselen aan het water is’,
geo-engineering.
Gerard de Laak, is tegen het gebruik
van waterstofperoxide: “Vreemde
stoffen in het water brengen, dat kan
eigenlijk alleen bij een gecontroleerd
systeem als een vijver. In een groot
systeem als de Kralingse plas treden er altijd onverwachte effecten op. Omdat
het niet goed mengt, kun je bijvoorbeeld
plaatselijk een te hoge concentratie
krijgen.
Nu pakte het verkeerd uit, het is niet
meer te overzien en je krijg de publieke
opinie ook nog tegen. Het is een beetje
eigen schuld; het is het over jezelf
afroepen dat er wat mis kan gaan.”
Visser: “Ik snap dat je liever geen
chemicaliën in het water wil toevoegen,
maar algen en planten maken zelf ook
waterstofperoxide aan. En als het wordt
toegepast is het tot 15.000 x verdund in
vergelijking met een mondspoeling van
3%. Na 1 a 2 dagen wordt het ook afgebroken door algen en organisch materiaal
en blijft er alleen water en zuurstof over.”
Zelfs de karpers in de Kralingse plas leken het slachtoffer van de behandeling met waterstofperoxide
Terugdringen van fosfaat
Fosfaat is een essentiële voedingsstof
voor planten. De landbouw gebruikt
fosfor dan ook veelvuldig in kunstmest.
Gewassen nemen lang niet alle fosfor op
en het teveel aan fosfor spoelt dan ook
uit. Door uitspoeling van fosfor wordt
het oppervlaktewater voedselrijker
(eutrofer). Algen of kroos bedekken het
water, wat leidt tot minder lichtinval en
daardoor verdwijnen uiteindelijk de
waterplanten. Algenbloei kan tot een
afname van het zuurstofgehalte leiden.
Ook kunnen blauwalgen gifstoffen
produceren.
Het terugdringen van het fosfaatoverschot
is daarom een belangrijk doel
in de Kaderrichtlijn Water (KRW).
Dat uiteindelijke doel bestaat uit een
reeks van doelen en maatregelen waarin
we ons in EU-verband hebben verplicht
tot het schoon en gezond maken van al
het oppervlaktewater in 2027. Daarbij
gaat het om ‘oud’ fosfaat uit het
industrieel verleden en ‘nieuwer’ fosfaat
vooral afkomstig uit de landbouw.
Uit een recente rapportage van het
Planbureau voor de Leefomgeving blijkt
het mestbeleid niet effectief genoeg te
zijn om de KRW-doelstelling voor
schoon oppervlaktewater te halen.
Als fosfaat in kunstmest met 40% wordt
verminderd en de stikstofbelasting met Dit staat echter op gespannen voet met de bemestingsadviezen die in de landbouw worden gehanteerd.
Methodes
Fosfaat kun je laten bezinken, afvangen
of binden aan de bodem door bijvoorbeeld
aluminiumchloride of een laag
zand. Visser: “Het hoogheemraadschap
zou eigenlijk een laag zand over de
bodem willen leggen in de Kralingse
plas, want dat houdt het vrijkomen van
fosfaat uit de onderliggende bodem
tegen. Dat is duurzaam, maar heeft ook
weer nadelen voor de visstand.”
Eind juni gaf het hoogheemraadschap
van Schieland en Krimpenerwaard aan dat ze 1,5 miljoen euro beschikbaar stellen voor natuurlijke bestrijding van de blauwalg. Daarover moet wel eerst tijdens de Verenigde Vergadering worden gestemd.
Volgens De Laak is er nog een betere,
duurzame oplossing: “Je zou de inrichting
van het water moeten veranderen.
Er is geen goede natuurlijke overgang
van land naar water. De Kralingse plas is
ondiep, maar veel van dit soort plassen
zijn nogal diep. Als je delen van de oever
zou verflauwen en verondiepen, geef je
planten en dieren veel meer mogelijkheden.
Nu zijn het badkuipjes.”
Gerard de Laak:"Blauwalgen horen erbij, ze zijn het resultaat van het onnatuurlijke systeem".
Belangen
Wat je ook doet, je doet het voor iemand
niet goed, lijkt. Iemand die midden in
dat spanningsveld werkt is Wiegert
Dulfer. Hij zit in het bestuur van
Sportvisserij Nederland en is lid van het
Dagelijks Bestuur van waterschap
Amstel, Gooi en Vecht.
Hij noemt als voorbeeld het plassengebied
bij Vinkeveen. “Daar zit niet veel
fosfaat in de bodem maar wel in het
aanstromende water. Je moet wel
agrarisch boezemwater inlaten, anders
loopt het daar leeg.”
Wel past het
waterschap bij de inlaat een fosfaatfilter
toe. “Het water blijft helder, het is er
prettig duiken en varen maar het
beperkt de visstand.”
Dat kan echter niet overal. “Je zou
misschien overal toestromend water
willen aanpakken met fosfaatfilters
maar dat kan niet. Op sommige plekken
zou je dan zijwateren moeten afsluiten
en dan kan er geen boot meer door.”
Plassen als de Kralingse plas; vroeger
lagen ze aan de rand van de stad maar
nu liggen ze in dichtbevolkt gebied.
Ook steden produceren stikstof en
nitraat. Zo ligt de Sloterplas naast een
winkelcentrum. Het afvalwater spoelt
via het riool uit in de Sloterplas.
Wiegert Dulfer:"In deze plassen blijft het lappen en repareren".
Wat wel werkt
Volgens Dulfer is alleen maatwerk een
oplossing: “Het blijft altijd proberen in
een diepe plas in een stedelijke omgeving.
Veel van die plassen zijn vroeger
gebruikt als dumpplaats. De Sloterplas
heeft een diepte van wel 40 meter. Het
is veel te duur om het fosfaat daar weg
te halen.”
De Laak gelooft in een meer natuurlijke
inrichting van het water maar ook hij
ziet dat het lastig wordt dit te realiseren:
“Je moet grond aanvoeren, daar heb je
een grondverklaring voor nodig. Je krijgt
te maken met veel regels. Het is
uitvoeringstechnisch heel ingewikkeld.” Gezamenlijk optrekken
Visser blijft met een hoop vraagtekens zitten. “We zullen misschien nooit
weten wat er nou gebeurd is in de
Kralingse plas. Dulfer heeft zelf ook
inmiddels ruime ervaring met de
werking van de publieke opinie:
“Als omwonenden zich gaan verzetten,
heeft het geen zin om toch maar door
te gaan.”
De winst zit in een compromis.
Hij vervolgt: “We dienen belangen af
te wegen. We moeten gezamenlijk
onze verantwoordelijkheid nemen.
We hebben ons gewoon te houden aan
KRW-doelstellingen die door de
provincie zijn opgesteld. Maatregelen
die daartoe leiden, daar kun je belangen
in afwegen die de minste problemen
opleveren maar altijd zal ergens iemand
niet blij zijn met die oplossingen.”
Hij doet daarbij ook een beroep op de
sportvisserij: “Het is veel lastiger om
samen iets duurzaams op poten te
zetten dan alleen te kijken vanuit
allerlei verschillende belangen. Ik zou de
sportvisserij willen vragen in oplossingen
beter na te denken hoe we vanuit
gemeenschappelijk belang dit probleem
samen kunnen oplossen. “
De Laak is tenslotte van mening dat de
sportvisserij veel eerder bij dit onderzoek
had moeten worden betrokken.
“In ieder geval was het veel verstandiger
geweest eerst naar de effecten van dit
soort maatregelen te kijken alvorens ze
toe te passen."
Petra Visser: "Het is naar mijn mening niet de schuld van waterstofperoxide. Het is onduidelijk hoe dit probleem ontstaan is".
Lees ook: