De rivierdonderpad houdt zich overdag schuil en komt pas in het donker tevoorschijn. Maar zelfs dan is hij weinig mobiel. Alleen bij het achtervolgen van een prooi (waterpissebedden, vlokreeften, muggen- en andere insectenlarven)
komt hij kort even buiten de deur. De rivierdonderpad is aan huis gekluisterd door het ontbreken van een zwemblaas: hij kan niet zwemmen. Met behulp van de borstvinnen beweegt hij zich schoksgewijs voort.
Foto: rivierdonderpad met eitjes/ Janny Bosman
Holletje graven
De schuilplaats onder de steen dient daarom tevens als nestholte in de paaitijd (februari t/m juli). Een paar weken voor de paai worden de mannetjes ook overdag actief. Dan maken ze een soort nestruimte door de holte onder hun steen middels graafwerkzaamheden –
met behulp van de bek en stevige borstvinnen – te vergroten. Daarbij wordt ook het dak van de nestholte geïnspecteerd. Tegen de bovenzijde van de steen zetten een of meerdere vrouwtjes namelijk een klevend eiklompje af.
Rivierdonderpad in de Vinkeveense Plassen/ Danny Bok
Verleidingstechniek
Voordat het zover is, moet het vrouwtje nog wel worden verleid het nest te betreden. Dat kan hopelijk door haar met herhaalde knikbewegingen van zijn (in de paaitijd donkerder van kleur wordende) kop uit te nodigen. Of door haar bij de kop vast te grijpen. Als het wijfe niet probeert te vluchten, laat het mannetje haar los en zal het vrouwtje zijn broedhol binnen zwemmen of ‘draagt’ het mannetje haar naar binnen.
Tegen het plafond
Na eerst enkele minuten naast elkaar te hebben gelegen, maakt het vrouwtje vervolgens hevige bewegingen om daarna op haar rug tegen het plafond van het nest aan te kruipen. In die houding worden de eitjes tegen de onderkant van de steen afgezet. Het mannetje komt soms naast haar liggen, maar gedraagt zich vaak ook rusteloos. Hij draait, slaat met zijn staart, verheft zich op zijn buikvinnen of blokkeert de ingang van het nest door er dwars voor te gaan liggen. Als de eieren zijn gelegd, verlaat het vrouwtje het nest en keert ze niet terug.
Kannibalisme
Het bewaken en verzorgen van de eitjes is de taak van het mannetje. Met zijn borstvinnen voorziet hij het broed van vers en zuurstofrijk water, zodat de eieren niet beschimmelen. Dat is ook in zijn eigen belang. Tijdens de broedzorg eet hij minder, waardoor zijn conditie verslechtert. Kannibalisme komt daarom geregeld voor. Zo voorkomen de mannetjes dat ze het loodje leggen voordat de resterende eieren zijn uitgekomen. Vrouwtjes paren daarom bij voorkeur met mannetjes die in een goede conditie verkeren of reeds eieren bewaken.
Bron: Hét Visblad juni 2016