Er valt langs de Oosterschelde veel te beleven voor de vliegvisser. De Zeeuwse Italiaan André Roubal struint graag met de vliegenlat langs verzonken dijken en strekdammen om daar zeebaarzen, makrelen en gepen met bont en veren te belagen. Half juni gingen we met hem op pad.
Het tij is perfect. “De ebstroom raast hier langs een ondergelopen oesterbank. Scholen aasvis zoeken dicht onder de kant beschutting en vormen zo een mooie prooi voor zeebaarzen en makrelen”, zegt André. “Daarmee komt de roofvis ook binnen het bereik van de vliegvisser.” Vanwege de ruige bodem op de stek vist André zijn vliegen met een drijvende lijn hoog door het water. Tot nog toe zonder respons van roofvissen. Die zijn met de ronduit beroerde voorzomer van dit jaar – ook nu regent het en staat er een straffe westenwind – laat gearriveerd.
Gebruik makend van zijn vliegenhengel als waadstok, nadert André stapje voor stapje een strekdam. Onderwijl werpt hij zijn vlieg richting de plek waar hij roofvis verwacht. Maar na een uur werpen, de lijn binnen strippen, wisselen van vlieg en opnieuw werpen geeft hij er na een forse regen- en hagelbui de brui aan. “De wind maakt het vissen knap lastig en het water is troebel. Voor later op de dag is beter weer beloofd. Dat wachten we af, waarna we met het volgende tij op een andere stek gaan vissen.” Verslagen door het slechte weer zoeken we beschutting in zijn auto.
Klik hier voor het hele artikel. (PDF)
-> meer vliegvisartikelen