Succes bij het zeevissen zit hem volgens Cor Juffermans niet zozeer in de gebruikte hengel of molen. Het verschil tussen wel of niet vangen is eerder een kwestie van de voor dat moment juiste onderlijn te kiezen. Om je in het oerwoud van afhouders, kralen en haaklijnen de weg te helpen vinden, heeft hij zes onderlijnen geselecteerd waarmee je het hele jaar door uitstekend uit de voeten kan.
Voordat je een onderlijn aanknoopt, is het belangrijk om te weten wanneer je welke vis kunt verwachten. ‘Onze’ zeevissen hebben namelijk de gewoonte om te komen en te gaan; het is net visite! Met uitzondering van de bot, die je vrijwel het hele door mag verwachten, zijn alle overige vissoorten – geep, makreel, zeebaars, tong, schar wijting en gul – echte aan- en wegzwemmers. Pas als het water de juiste temperatuur heeft, er voldoende voedsel is en de wind uit de juiste hoek komt, komen deze vissen onder de kust. Als de omstandigheden goed zijn, is het vervolgens een kwestie van de juiste onderlijn kiezen. Het heeft immers weinig zin om na een bloedhete dag in de avonduren met een verenpaternoster op tong te gaan vissen.
Klik hier voor het hele artikel. (PDF)
-> meer zeevisartikelen