Succesvol wintervissen op karper is ook in in de winter – als de watertemperatuur op zijn laagst is – prima mogelijk. Voor structureel succes zijn er echter wel een aantal belangrijke do’s & dont’s waar je rekening mee dient te houden. Die doet Corné Klop (39) voor je uit de doeken. Met de tips van deze doorgewinterde karperfanaat uit Kaatsheuvel kom je dan ook goed beslagen ten ijs.
's Winters is het – nog meer dan in de rest van het jaar – zaak om de karper te lokaliseren. De vis zwemt nu nauwelijks en ligt vooral ‘vast’ op één plek. Maar vind je die locatie, dan is de kans op een aanbeet direct een stuk groter. Geijkte winterstekken zijn lage bruggen, duikers, overhangende takken en taluds (die je onderaan bevist). Maar wat als op jouw favoriete water zulke stekken ontbreken (zoals aan de roeivijver bij Waalwijk waar Corné vandaag vist)?.
Corné: “Dit plasje heeft een vrij monotoon bodemverloop van gemiddeld zo’n 1 meterdiep. Op papier kan de vis zich hier overal schuilhouden. Daarom vormen de wind en de temperatuur het startpunt om de tactiek te bepalen”, vertelt de Brabander. “Daarbij hanteer ik de stelregel dat als de luchttemperatuur lager is dan de watertemperatuur, ik een stek in de luwte kies. Is het bovenwater warmer dan onder water, dan start ik juist in de hoek waar de wind op staat.” Daarnaast houdt Corné tijdens het vissen zijn ogen continu op het water gericht: “Ook ‘s winters willen karpers nog weleens
rollen of springen. Dat is geheid bingo.”
Lees
hier het volledige artikel.