Van de 74 jonge steuren die in de zomer van 2023 werden uitgezet in de Biesbosch heeft tien procent de Noordzee bereikt. De rest is vermoedelijk ten prooi gevallen aan roofdieren. Met deze verworven kennis in het achterhoofd gaan onderzoekers in augustus opnieuw jonge steuren uitzetten.
De 74 jonge steuren konden na de uitzet in de Biesbosch worden gevolgd omdat zij waren voorzien van een klein zendertje. Langs de route naar zee zijn aan tachtig boeien ontvangers bevestigd die de signalen van de zender oppikken. Van 31 steurtjes werd na de uitzetting geen enkel signaal meer opgevangen: die zijn waarschijnlijk opgegeten door roofdieren zoals een meerval, aalscholver of meeuw.
De andere 43 steurtjes bereikten via de Amer, Dordtsche Kil en Oude Maas de Rotterdamse haven. Daar verdwenen nog eens 36 steurtjes, vermoedelijk zijn die ook opgegeten. Eten en gegeten worden is een wetmatigheid in de natuur. Daarom produceert een vrouwtje honderdduizenden steureneitjes en worden slechts een paar daarvan volwassen.
Steuren volgen sterke stromingen naar zee
Van de zeven steurtjes die zelfstandig het zoute water van de Noordzee hebben bereikt werd in de Voordelta een signaal ontvangen. Twee van hen kozen meteen daarna het ruime sop en kwamen buiten het bereik van de ontvangers. Vijf steurtjes bleven langs de kust. Zij zijn in het Slijkgat aan de buitenkant van de Haringvlietdam waargenomen.
Dat de vissen vanuit de Biesbosch niet meteen de veilige route naar het Haringvliet namen is helder: daar stroomt het water nauwelijks. Steuren houden van een sterke stroming en die voerde de steurtjes via het havengebied van Rotterdam naar de Noordzee. Daarom vindt de volgende uitzet – vanuit het Interreg project ‘De Rijn verbindt’ – plaats in de volle stroming van de rivier. Het onderzoeksteam zal in augustus 250 jonge steuren uitzetten in de Rijn bij de Millingerwaard en in de Waal bij Woudrichem.
Toekomst van de Europese steur in Nederland
Aangezien de Europese steur pas na vele jaren paait, zal het nog een tijdje duren voordat de uitgezette steuren terug te verwachten zijn. Daarna is het de vraag of ze succesvol kunnen paaien. De omstandigheden daarvoor worden gunstiger: het water in onze rivieren wordt schoner en gezonder en de paaigronden in Duitsland zijn verbeterd. Ook de Noordzee is nu al schoon genoeg.
Daar worden steuren van eerdere uitzettingen gevangen. Voor een echte herintroductie zijn veel hogere aantallen nodig dan bij deze proefplaatsingen. Dat vergt investeringen in de kweek van steuren, bij voorkeur in de Rijn. Ondertussen moeten we verder werken aan het herstel van het Rijnsysteem en de toegang tot de delta vanuit de Noordzee.
Samenwerking voor de terugkeer van de Europese steur
Het uitzetprogramma is een samenwerking tussen Sportvisserij Nederland, ARK Rewilding Nederland, Wereld Natuurfonds, Wageningen Universiteit, Diergaarde Blijdorp, Universiteit Leiden, het ministerie van LNV, beroepsvissers, Duitse en Franse onderzoeksinstituten IGB en INRAE, en het Franse kweekcentrum MIGADO.
Deze organisaties werken sinds 2010 samen aan de terugkeer van de Europese steur in het Rijnsysteem, nadat die in de vorige eeuw verdween door kanalisatie, vervuiling en overbevissing. Dat is niet makkelijk en vergt veel onderzoek: de steur is een veeleisende soort. Dat maakt deze iconische vissoort wel een goede graadmeter voor het ecosysteem: kan hij overleven, dan kunnen andere trekvissen dat ook.