Om een nieuw en duurzaam quotum voor de beroepsvisserij vast te stellen op het Gooimeer, Eemmeer en Nijkerkernauw is vier jaar lang (2018-2022) de visstand onderzocht. De uitkomst hiervan is dat de commerciële visserijdruk met de helft wordt verlaagd.
In de winterperiode vissen de visserijbedrijven J. Wormsbecher en G. Heimensen al jarenlang met sleepnetten (de zegen) op brasem, kolblei en blankvoorn. Schubvis-visrechthebbende Sportvisserij MidWest Nederland geeft hiervoor een – door het Ministerie in de huurovereenkomst verplicht gestelde – zegenvergunning af. Brasem vormt de hoofdmoot van de vangsten en wordt als levende pootvis verkocht voor uitzet in afgesloten viswateren, met name in België en zuidelijk Nederland. De hoeveelheid duurzaam te onttrekken brasem is een voortdurend discussiepunt tussen sport- en beroepsvisserij.
Duurzaam oogsten
Om een einde te maken aan deze discussie hebben sport- en beroepsvisserij de handen ineengeslagen. Samen is een uitgebreid onderzoek uitgevoerd waarbij gedurende de hele onderzoeksperiode geen brasem is onttrokken en de visstand jaarlijks is gemonitord. Dit heeft veel inzicht opgeleverd in met name de brasemstand en -migratie (zie kader). Het onderzoek is uitgevoerd door Sportvisserij Nederland en heeft geleid tot een nieuw duurzaam quotum en nieuwe afspraken met de beroepsvisserij. Zo is de duurzaam oogstbare productie voor brasem en blankvoorn op respectievelijk 38 en 3,5 ton per zegenseizoen gezet (voor in ieder geval de komende drie jaar). Vanwege het ontbreken van kolblei in de vangsten, kan deze soort niet worden onttrokken. Voor het onderzoek bedroeg het quotum voor brasem en kolblei 50 ton, het quotum voor blankvoorn bedroeg 26 ton. In de praktijk werd blankvoorn niet of nauwelijks gevangen.
Vervolg zegenvisserij
De uitkomsten naar aanleiding van dit vierjarige onderzoek zijn goed nieuws voor zowel sport- als beroepsvisserij. Sportvissers vangen steeds meer brasem op de Zuidelijke Randmeren en de beroepsvisserij kan in de wintermaanden met de zegen blijven vissen. Dit zal echter nog maar door één partij worden gedaan. Het deel van de schubvis quota dat toebehoort aan Visserijbedrijf J. Wormsbecher (50% van het totaal) is overgenomen door de sportvisserij. Dit betekent dat met ingang van 1 november 2022 nog maar één beroepsvisser met de zegen actief is op de Zuidelijke Randmeren (met quota die de helft zijn van de berekende duurzaam oogstbare producties). In 2024 en 2027 voeren de sport- en beroepsvisserij samen weer een visstandonderzoek uit, waarna de quota – indien nodig – worden bijgesteld.
Onderzoek uitgelicht
Toename brasem
Tijdens het onderzoek zijn in totaal 97.451 vissen met een totaalgewicht van 130.250 kilogram gevangen. Van de 21 aangetroffen vissoorten nam de brasem met 83% het grootste deel voor zijn rekening. Gemiddeld bedroeg de visstand 132,9 kg per hectare en 98 vissen per hectare, waarbij het Gooimeer ieder jaar de hoogste visstand noteerde. In de vier jaar dat het onderzoek liep is de visstand jaarlijks toegenomen, met een duidelijke piek in 2021 (meer dan een verdubbeling ten opzichte van 2020). Voor die uitschieter is geen eenduidige verklaring gevonden.
Brasem met zender
Tijdens het onderzoek heeft Sportvisserij Nederland in samenwerking met Wageningen Marine Research in 2019 en 2020 in totaal zestig brasems in de Zuidelijke Randmeren voorzien van een zender. Dat leverde een goed beeld op van de migratie van brasem van en naar de Zuidelijke Randmeren. Zo migreerde 60% van de gezenderde brasems tussen het Gooimeer en het Eemmeer, bezocht 37% het Markermeer en werd 42% buiten de Zuidelijke Randmeren waargenomen. Het leefgebied van die brasems met nomadisch trekgedrag is groot. Zo had één brasem een actieradius van meer dan 60 km: die trok zelfs naar het IJsselmeer en de IJssel.
Het volledige rapport van het visstandonderzoek in de Zuidelijke Randmeren kan
hier worden gedownload. Voor meer achtergrondinformatie over dit onderzoek check je de onderstaande twee video's.