Duwtje in de goede richting

3693
10 mrt 2020

In 2017 deed het Mulier Instituut onderzoek naar redenen van jeugdige sportvissers om te starten en stoppen met vissen. Wat bleek? Gezelligheid en de sociale contacten die het vissen met zich meebrengt, staan met stip op 1. Toen mijn overbuurjongen Quintin Jong (15) vroeg of hij – bij gebrek aan een vismaat – een keertje met mij mee mocht snoeken, was een afspraak dus snel gemaakt.

Omdat vooral de leeftijdscategorie 15 tot 20 jaar qua ‘sportvisserij-deelname’ de laatste jaren een duidelijke dip toonde, ben ik wel benieuwd naar de belevingswereld van zo’n 15-jarige sportvisser. “Ik heb nog nooit een snoek gevangen. Al meerdere malen geprobeerd, maar niks gevangen. Ik woon ook in Reeuwijk”, stuurde havo-3-leerling Quintin me onlangs in een ‘dm’ via Instagram. Nou ben ik geen professioneel visgids, maar dit moet toch wel lukken!

Schoenmaat 49

Vrijdag 21 februari is het zover. Na storm Ciara en Dennis, dreigt storm Ellen zich nu aan te dienen. “Het is erg winderig vandaag, maar qua temperatuur en wolkendek is het prima snoekweer”, praat ik Quintin direct moed in als hij vijf huizen verder de deur opendoet. Aangezien ik hem nog niet eerder in levende lijve heb ontmoet, sta ik eventjes te kijken. Omhoog, welteverstaan. “Haha, ja ik ben 1.93 meter”, zegt mijn vismaat voor vandaag. ‘Wat heb je voor schoenmaat joh? Maat 46?!’ Quintin: “Hád ik maar 46. Ik heb maat 49”, lacht hij.



Slappe hengel

De volgende vraag is hoe het kan dat Quintin in het waterrijke Reeuwijk nog geen snoek heeft kunnen vangen? “Geen idee, misschien ligt het aan mijn hengel?” Dat is een slappe composiet Silstar-stok model jaren ’80 die al krom gaat als je er naar kijkt. In combinatie met de nylon hoofdlijn op de molen is het niet de ideale set om goed de haak goed te kunnen zetten. De forse, bolvormige plug in de speld is voor het bescheiden formaat poldersnoekjes dat in de doorgaans kniediepe slootjes huist ook ietwat aan de grote kant. Daarom hang ik een tandemspinner aan zijn stalen onderlijn en heb ik voor de zekerheid ook mijn eigen spinstok – een strakke hengel – bij me.

Onooglijk slootje

Pal voor Quintin’s oude basisschool beginnen we onze snoeksessie in een onooglijk slootje. Toch is dit niet te onderschatten, want hier pak ik eigenlijk altijd wel een snoekje. Hoewel de harde wind het inwerpen er niet gemakkelijker op maakt, moet het Quintin hier gaan lukken. ‘Snoeken is zoeken’, zeg ik nadat de eerste worpen niks opleveren. Als Quintin even verderop met de wind mee een mooie worp maakt, zien we plots een flits bij zijn spinner. De slappe hengeltop ten spijt, blijft de vis gelukkig toch plakken. Het mini-snoekje van 40 cm is te klein voor de kieuwgreep en pak ik dus met natte handen bij de nek uit het water. “Yes, mijn eerste snoek!”, galmt het over de Mossenbuurt in Reeuwijk-Brug.



Nieuw PR 

“Hier heb ik jaren op school gezeten, maar ik had nooit verwacht dat in dit slootje gewoon snoek zwemt”, klinkt het verbaasd. Vijftig meter verderop vergrijpt opnieuw een snoek zich aan zijn spinner, maar deze spartelt meteen weer los. “Dit was 100% zeker een nieuw
PR snoek voor je”, zeg ik grappend tegen Quintin. Om hem te laten ervaren hoeveel meer je voelt met een wat strakkere hengel, overhandig ik hem mijn eigen spinset. “Dat vist inderdaad veel lekkerder”, zegt de Reeuwijker terwijl zijn spinner opnieuw wordt aangevallen. Dit keer staat hij wel op scherp en volgt er ook een soort van aanslag. Met 55 hele centimeters is deze vangst een nieuw PR – en dat al na slechts een klein half uurtje vissen.



Gaan én blijven vissen

Quintin’s eerste snoeken zijn binnen: missie geslaagd, dus ook bij mij als ‘gids’ is de druk nu enigszins van de ketel. Uit hetzelfde  jeugdonderzoek bleek immers dat ‘de spanning van het vangen van een vis’ op een goede tweede plaats staat (na sociale contacten) als reden voor kids om te gaan – en vooral om te blíjven – vissen. Als je nooit wat vangt, werkt dat natuurlijk niet motiverend. “Heel af en toe ga ik wel met mijn vader naar Tom’s Creek om op steur te vissen. Maar hier in Reeuwijk heb ik helaas niet echt visvrienden of vismaten om mee op pad te gaan”, stipt Quintin het kantelpunt aan waarop de sportvisserij rond de leeftijd 15-20 jaar veel jeugd ‘kwijtraakt’.

‘Vis-gang’

Dan stopt er een groepje van vijf jonge gasten op de fiets, die mijn kop herkennen van VISblad TV. Deze jongens vissen ook. Bijvoorbeeld Idse, die slechts twee straten verderop blijkt te wonen. “Er zijn in de buurt dus meer vissende leeftijdsgenoten dan je denkt”, zeg ik tegen Quintin. “Hoe vaker je gaat vissen, des te eerder kom je vissende leeftijdsgenootjes tegen waarmee je samen op pad kunt gaan. Dat is wel zo gezellig, en je kunt bovendien van elkaar leren. Voor je het weet heb je een hele Reeuwijkse ‘vis-gang’ opgebouwd”, spoor ik Quintin aan. Wat dat betreft is er in vergelijking met mijn eigen jeugd gelukkig niet veel veranderd. “Ik weet
wel wat ik morgen ga doen”, klinkt het enthousiast. Een klein duwtje in de goede richting is vaak al genoeg om de jeugd te enthousiasmeren voor de hengelsport.
Er zijn geen gerelateerde berichten.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.