Zie ginds komt de maaiboot; federatie pakt plaagplanten aan

11163
27 dec 2017

(Bron: Visionair) Na een lange geschiedenis van watervervuiling door de strokarton- en aardappelmeelfabrieken is, net als in heel Nederland, in Groningen en Drenthe de waterkwaliteit sterk verbeterd. ‘Groene soep’ bestaat niet meer. Vooral de laatste jaren zien we helder water, vaak met doorzicht tot de bodem. Dat heeft gevolgen voor de visstand en dus ook voor de sportvissers.

In Groningen en Drenthe zijn er meer dan 50.000 sportvissers. Allereerst de visstand: de biomassa neemt af, ‘groene soepsoorten’ als brasem zijn minder talrijk maar groeien wel uit tot indrukwekkende afmetingen. Snoekbaars ruimt het veld, snoek neemt als zichtjager de rol van top-predator over. Ruisvoorn en zeelt voelen zich weer thuis.

Nog een gevolg van het heldere water dat de waterbeheerders niet in deze mate hebben voorzien: waterplanten. Gemeentevijvers,
kanalen, plassen en kleinere watergangen, ze groeien in een paar jaar tijd dicht, vooral als er geen scheepvaart meer is zoals in de vele veenkanalen in Zuidoost-Drenthe.

De onderwaterbodems zijn veelal nog voedselrijk en met het tot de bodem doordringende zonlicht is de basis gelegd voor welig tierende waterplantenmassa’s. Door het ontbreken van strenge winters komen daar de exoten nog bij: grote waternavel, waterteunisbloem, cabomba, ongelijkbladig vederkruid. ‘Invasief’ is bijna een eufemisme aan het worden.

Aan- en afvoer

De waterschappen besteden veel geld aan hun beheer en onderhoud maar vooral vanuit het oogpunt van aan- en afvoer van water. Wateren die geen belangrijke kwantiteitsfunctie hebben, krijgen minder prioriteit. Het budget kan immers maar een keer worden besteed. Tel daar het beleid bij op om de natuur in en langs het water meer ruimte te gunnen en de dichtgroei van watergangen ligt op de loer.

Dat dit niet goed is voor de visstand is algemeen bekend. Niet alleen neemt de leefruimte van de vis af. Vooral ’s nachts en in de vroege ochtend kan het zuurstofgehalte in zwaar begroeide wateren zodanig dalen dat vissen in ademnood komen. Bovendien ontstaat een baggerlaag van afgestorven planten die ook zuurstof consumeert en afvalgassen afscheidt.

Soorten als zeelt kunnen wel een zuurstofdip verdragen, de meeste andere soorten niet. Een ijslaag in de winter kan zo leiden tot ernstige vissterfte.


Ook in Noord Nederland groeien steeds meer wateren dicht met waterplanten

Klachten

Bij de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe kwamen steeds meer klachten binnen van verenigingen en individuele sportvissers dat hun viswateren niet meer bevisbaar zijn. Sportvissers zegden daarom zelfs hun lidmaatschap op. De federatie onderhoudt goede contacten en samenwerkingsverbanden met de waterschappen, zowel ambtelijk als op bestuurlijk niveau. Diverse malen is gevraagd bij het onderhoud meer rekening te houden met de gebruikers van de wateren en niet alleen met de aan- en afvoercapaciteit. Af en toe lukte dit maar in de meeste gevallen is ‘recreatief maaien’ budgettair niet haalbaar en bovendien geen taak van het waterschap.

Harkboot.nl

Maar wie moet het dán doen? “Wijzelf”, was de gedachte bij de federatie. Ze zocht samenwerking met het bedrijf harkboot.nl van Leon Sterk uit Roden. De federatie investeerde in het jonge bedrijf dat zou worden terugverdiend met het uitvoeren van opdrachten voor de federatie.

Harkboot.nl werkt volgens een zelfontwikkelde methode. De naam van het bedrijf zegt het al: waterplanten worden niet gemaaid maar vanuit een boot met een speciaal geconstrueerde hark met wortel en al uit de bodem getrokken. De hark kan tot 25 cm diep door de bodem. Het schroefwater spoelt de modder van de wortels. Als de planten komen bovendrijven komt de veegboot achter de harkboot aan om de planten op te vegen en op de kant te deponeren.

Deze methode blijkt ideaal voor bodemwortelende soorten als de exoten ongelijkbladig vederkruid en cabomba (waterwaaier) maar ook arm-dikke wortelstokken van gele plomp komen moeiteloos boven. Daarnaast is riet dat te ver de watergangen ingroeit, geen partij voor de harkboot.


In Borgercompagnie was de waterplanten overlast zo groot dat er een handtekeningenactie werd opgezet om het water schoon te maken. Uiteindelijk kon de federatie harkboot.nl opdracht geven het diep te schonen.

Visvriendelijk

De federatie heeft in de nazomer van 2016 een informatiedag over de bestrijding van exotische woekerplanten gehouden voor de noordelijke waterschappen en gemeenten. De demonstratie maakte indruk van harkboot.nl in een dichtgegroeide watergang in Leek. Vergeleken met de inzet van een ‘ouderwetse’ maaiboot of maaikorf, waren de voordelen duidelijk te zien. Geen bewegende messen die een spoor van ‘stekjes’ achterlaten en, zeker zo belangrijk, geen vissterfte. Zelfs geen vissen die door de veegboot op de kant worden gekieperd. Opvallend is ook hoe snel de wateren zich herstellen van het harken door de bodem, vooral omdat dit behoedzaam en ‘visvriendelijk’ gebeurt.

Voor een euro zit je goed

Inmiddels zijn we een jaar verder en maakt harkboot.nl een snelle groei door. In opdracht van de Gronings-Drentse federatie zijn afgelopen zomer tal van wateren opgeschoond, variërend van gemeentevijvers tot grotere kanalen. Soms in zijn geheel, soms ook alleen die trajecten waar veel wordt gevist om zo voor plantenminnende vissoorten als snoek en ruisvoorn, voldoende habitat over te houden. En ook voor de federatie geldt dat het budget maar één maal kan worden uitgegeven.

De ledenvergadering van de federatie heeft daarom dit voorjaar de contributie met ingang van 2018 met 1 euro verhoogd onder het motto ‘Voor een euro zit je goed.’ De bijna 50.000 euro die zo jaarlijks binnenkomt gaat in een speciale pot die alleen wordt gebruikt voor het bereikbaar en bevisbaar houden van de viswateren in Groningen en Drenthe. Zo is de inzet van harkboot.nl voor de komende jaren
geborgd. Dat wordt wel een zaak van goed plannen, want steeds meer waterschappen en gemeenten in het hele land huren de hark- en veegboten van Leon Sterk in om waterplantenoverlast te bestrijden. Inmiddels ontwikkelt hij een derde boot, die tegelijkertijd kan harken en vegen. “Een echte groeimarkt”, zo vatte Sterk de uitbreiding gevat samen.

De speciaal geconstrueerde hark wordt behoedzaam door de bodem getrokken. Na het harken komt de veegboot de ontwortelde planten opruimen.

Gedragscode

Nu is het beslist niet zo dat de federatie ‘carte blanche’ heeft als het gaat om de inzet van harkboot.nl. Er gaat afstemming met de waterschappen aan vooraf. Het water wordt samen bekeken, een waterschaps- ecoloog onderzoekt of er beschermde planten of exoten voorkomen. Krabbenscheer is wat dat betreft berucht en vereist een speciale aanpak, voorgeschreven in de gedragscode van de Unie
van Waterschappen. De helft van de omvang van deze waterplant moet blijven staan.

Exoten, en dan vooral de ‘plaagplant’ grote waternavel, moeten er juist met wortel en tak uit volgens dezelfde gedragscode. Uitvoering van het werk moet dus zorgvuldig gebeuren en vereist ook kennis van de waterplanten want het verschil tussen onze eigen aarvederkruid en de exotische varianten is voor een leek nauwelijks te zien. Bij twijfel schakelt harkboot.nl een waterplantenspecialist in, de bioloog Roelf Pot.

Bij het opschonen van visvijvers in gemeenten gaat het over ’t algemeen wat eenvoudiger. Zo is een vijver in Winschoten met de harkboot ontdaan van de gele plomp die de hele vijver bedekte en het vissen onmogelijk maakte. Iedereen blij, de gemeente voerde de berg wortelstokken af. Bij het werk in waterschapswateren zorgt het waterschap voor de afvoer van de plantenresten.

Bestuursleden van HSV Appingedam staan versteld hoeveel waterpest er boven komt. Het kanaal Buinen-Buinerveen is weer toegankelijk gemaakt door het verwijderen van een overmaat aan gele plomp.

Handen uit de mouwen

Henk Mensinga, directeur van de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe, is de drijvende kracht achter de samenwerking met harkboot.nl.

“Als je merkt dat steeds meer vissers hun VISpas opzeggen omdat ze in de buurt niet meer kunnen vissen is het tijd voor actie.
Natuurlijk houden wij ook van mooie natuurlijke wateren maar we zijn wel een organisatie van sportvissers: we willen vissen. Waterschappen besteden veel geld aan onderhoud maar ze kunnen niet alles. Wij ook niet, maar we kunnen dankzij onze goede samenwerking nu wel zelf de grootste probleemwateren aanpakken. Dat kost geld, veel geld, maar het is goed besteed. Neem het Oranjekanaal bij Orvelte. Hier was niet meer te vissen. Harkboot.nl was nog maar net klaar of er zat in het weekend al weer een rij
sportvissers te genieten én te vangen. Tussen de bulten vederkruid want het waterschap moest ze nog opruimen. Daar doen we ’t voor.

Of die twee Belgische broers die we aan het Oranjekanaal troffen. Ze hadden gegoogled en zo ontdekt dat we het kanaal hebben opgeschoond en visstekken gemaaid. Ze boekten een vakantiehuisje in de buurt en waren vol lof over ons water, de VISpas waarmee je overal kunt vissen en de aardige mensen hier. Nu iedere sportvisser een euro bijdraagt aan dit werk, kunnen we meer doen. Ook vijvers in dorpen en stadswijken zijn belangrijke viswateren, vooral voor de jeugd en ouderen. Deze willen we waar nodig ook aanpakken zodat de bewoners er weer terecht kunnen en bovendien goede vangstkansen hebben.”

Krabbenscheer mag dan belangrijk zijn voor de groene glazenmaker, het overwoekert echter snel een wat waardoor er onder het plantendek geen leven meer mogelijk is. In het heldere, plantenrijke water voelt de zeelt zich weer thuis.

Krabbenscheer versus vissen: een dilemma

Krabbenscheer (Stratiotes aloides) drijft met zijn bladrozet in het water. De stekelige bladeren, die lijken op een aloë, steken ‘s zomers boven water uit. In de winter zakt de plant naar de bodem. Hij vermeerdert zich met uitlopers en kan in korte tijd hele watergangen bedekken.

Onder onze waterplanten neemt de krabbenscheer een bijzondere plaats in omdat een libellesoort, de groene glazenmaker, van deze plant afhankelijk is. Deze libelle zet haar eitjes uitsluitend af in krabbenscheervegetaties, waar de larven voordat ze uitvliegen enkele jaren leven tussen de stekelige bladeren die ze beschermen tegen rovers. Hoewel de groene glazenmaker in heel Europa voorkomt, bevindt de kernpopulatie zich vooral in onze noordelijke regio: Drenthe, Groningen, Friesland en Noordwest-Overijssel, waar ook de meeste krabbenscheer voorkomt. 

De krabbenscheer zelf is niet meer beschermd, de groene glazenmaker is dat wél op basis van Europese regels, die zijn opgenomen in de Habitatrichtlijn. Consequentie is dat het leefmilieu van deze libelle niet mag worden verstoord. Waterbeheerders hebben een zorgplicht voor krabbenscheer.

In de Gedragscode die de waterschappen bij onderhoud hanteren is opgenomen dat 50% van de krabbenscheer moet blijven staan en er pas weer onderhoud mag plaatsvinden als de plant is uitgegroeid naar de oorspronkelijke omvang. De provincie ziet als bevoegd gezag toe op naleving van de regels. Daarin staat ze niet alleen: in Noord-Nederland is de stichting Platform Berend Botje actief, die volgens haar statuten de groene glazenmaker en de krabbenscheer ‘actief, preventief en correctief’ beschermt. Niet alleen door ‘aangetaste krabbenscheervegetaties te herstellen’ maar ook door het nemen van juridische stappen tegen organisaties die ‘de wetten en regels die de groene glazenmaker beschermen overtreden.’ En die juridische stappen zijn inmiddels meermalen genomen; het is spitsroeden lopen voor de waterbeheerders.
Met Grotewaternavel dichtgegroeide sloot.

Waterschap Hunze en Aa’s beheert een groot aantal kanaaltjes en wijken in Zuidoost-Drenthe die zijn gegraven in de tijd van de veenontginning. Ze dienden voor de afwatering van het veen en voor het vervoer van de turf en later landbouwproducten. Scheepvaart vindt er nu niet meer plaats. Juist in deze wateren vermeerdert de krabbenscheer zich de laatste jaren explosief, vooral nu minder
verontreinigende stoffen vanuit de landbouwgebieden inspoelen. Sommige kanalen zitten van voor tot achter potdicht, tot ergernis van de aanwonenden. 

Hunze en Aa’s zoekt een oplossing voor de problematiek. Dit najaar hield het waterschap een info-avond in Emmererfscheidenveen
voor dorpsbewoners en de visclubs in de regio over de krabbenscheer. Habitatrichtlijn en Gedragscode versus de vele klachten. Het dorpshuis zat vol. De stemming in de zaal was overduidelijk: we willen ervan af. In de kanalen kun je door de dichte krabbenscheervegetatie niet meer vissen, zwemmen, schaatsen of bootje varen. Watervogels en de ijsvogels zijn al gevlogen, het stinkt. 

Ook waren er lastige vragen: je beschermt dan wel de groene glazenmaker maar wat heeft prioriteit als beschermde vissoorten door de krabbenscheermassa verdwijnen, zoals de grote modderkruiper of rode lijst-soorten als de alver en kroeskarper? Het waterschap was benieuwd of er ideeën waren om de overlast te verminderen. Die waren er variërend van burgerlijke ongehoorzaamheid tot een slim idee om 50% van het totale oppervlak van de krabbenscheer in de regio te verhuizen naar het natuurgebied Bargerveen, waar geen mens er last van heeft. De andere helft kan dan worden opgeschoond.

Een alternatief was om wateren die afgelegen liggen geheel op te offeren aan de krabbenscheer en de wateren die meer bij de bebouwing liggen vrij te houden. Het waterschap gaat met de ideeën aan de slag en komt erop terug.

Na het maaien werd het Oranjekanaal meteen bezocht door twee sportvissers. De crew van de harkboot.

Bron: Visionair

-> Zie ook ons Dossier waterplanten

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.