Op 1 september vond in Utrecht bij de meervoudige kamer van Rechtbank Midden-Nederland de behandeling van het beroepschrift van Sportvisserij Nederland, Sportvisserij Limburg, Visstandverbetering Maas en VBC Roerdal plaats in de zaak om de bouw van een waterkrachtcentrale in de Maas bij Borgharen. Daarbij werden ook de beroepsschriften van vijf andere betrokken partijen behandeld.
Het beroep van Sportvisserij Nederland is gericht tegen een door de Minister van Infrastructuur en Milieu op grond van de waterwet verleende vergunning voor de bouw van een waterkrachtcentrale in de bestaande stuw bij Borgharen. Als belangenbehartiger van de sportvissers in Nederland en specifieker in de Maas komt Sportvisserij Nederland op tegen dit besluit, omdat het negatieve effecten zal hebben op de visstand. Tijdens de opvallend druk bezochte zitting, waarbij de sportvisserij met een delegatie van in totaal tien personen zwaar vertegenwoordigd was namen de rechters ruim de tijd om alle beroepschriften van de zes tegen besluit opkomende partijen te horen.
Sterfte trekvissen
Sportvisserij Nederland stelt zich op het standpunt dat deze vergunning wegens strijdigheid met de Waterwet en de Europese Kaderrichtlijn Water niet afgegeven had mogen worden. De vergunning is namelijk onder andere gebaseerd op de verwachting dat de te realiseren centrale een sterfte onder migrerende zalm en schieraal van minder dan 0,1% veroorzaakt. Dit nieuwe beleid is opgesteld nadat de eerdere vergunning al werd afgekeurd door de Raad van State. Ter zitting verklaarde de advocaat van de initiatiefnemer van het project zelfs dat de te bouwen waterkrachtcentrale een positief effect zou hebben op trekvissen als zalm en paling ten opzichte van de bestaande stuw. Sportvisserij Nederland bestreed deze volkomen onterechte verwachting, onder andere door te wijzen op de in gebruik zijnde waterkrachtcentrales bij Lith en Linne. Daar is de sterfte onder passerende vissen vele malen hoger dan 0,1%. Die twee waterkrachtcentrales zitten al ruim boven de maximaal toegestane cumulatieve sterfte van 10%. Sportvisserij Nederland stelt zich op het standpunt dat die knelpunten eerst moeten worden aangepakt voordat er überhaupt nieuwe waterkrachtcentrales kunnen worden gebouwd. Bovendien is Sportvisserij Nederland van mening dat dit nieuwe beleid niet past bij de verbeterdoelstellingen die volgen uit de Waterwet en de Kaderrichtlijn water.
Complexe zaak
Mede door het grote aantal belanghebbenden en de uitvoerige behandeling duurde de zitting ongeveer vier uur, twee uur langer dan voorzien. Volgens de advocaat van Sportvisserij Nederland, Cornelis van der Sluis “een blijk van het zeer serieus nemen van deze kwestie. Terecht wordt kritisch gekeken naar de invulling van de (Europese) verplichtingen van de Minister om de ecologische aspecten van het water te betrekken bij vergunningverlening. Het nieuwe beleid staat wel erg ver af van de doelstelling om te verbeteren – we zitten wat vissterfte betreft immers al in een overschrijdingssituatie!” Bij afsluiting van de zitting gaf de voorzitter aan dat een uitspraak in deze complexe zaak nog een aantal maanden op zich zal laten wachten. Waarschijnlijk is een aanvullende onafhankelijke beoordeling van alle technische gegevens door de Stichting advisering Bestuursrechtspraak noodzakelijk. Hierop kunnen alle betrokken partijen weer een zienswijze geven, waarna waarschijnlijk in maart 2017 een nieuwe zitting zal volgen.
Lange historie
De conflicten ten aanzien van de bouw van een waterkrachtcentrale in de stuw bij Borgharen spelen al langer. In 2012 oordeelde de Raad van State in het voordeel van Sportvisserij Nederland en besloot dat de vergunning voor de bouw van een waterkrachtcentrale op deze plaats ten onrechte was afgegeven. De Minister moest naar aanleiding van die uitspraak een nieuw besluit nemen op een aangepaste aanvraag. Dit nieuwe besluit van de Minister op de aangepaste aanvraag werd gisteren door de rechter getoetst. Wanneer zich nieuwe ontwikkelingen in dit dossier voordoen, lees je die uiteraard op onze website.