(Bron: Visionair 39) Eind 2015 eindigde de eerste KRW-fase 2009-2015. Visionair peilde de stand van zaken en vroeg naar trends en ontwikkelingen rond waterkwaliteitsdoelen en –maatregelen.
De implementatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW) is
in volle gang. Veel maatregelen zijn van belang of hebben
invloed op de visstand. Tot nu toe heeft de nadruk
gelegen op waterkwaliteit en vismigratie. De lat lag
voor veel wateren opvallend hoog. Wat zijn de behaalde
resultaten, met welke (experimentele) methoden en
technieken zijn die bereikt en wat volgt in de periode
2016-2021?
Visionair legde deze vragen voor aan de
waterschappen Noorderzijlvest (Kees van de Ven), Aa en
Maas (Bart Engels) en Waternet/Amstel, Gooi en Vecht
(Jacques van Alphen en Maarten Ouboter). Namens
Sportvisserij Nederland blikt Roland van Aalderen terug.
De gedeelde mening: Niet ieder water hoeft kraakhelder
en rijk aan waterplanten te zijn. Het hoogste ambitieniveau
geldt vooral voor beken en waterrijke natuurgebieden.
Aluminiumchloride
Het is nog niet zo lang geleden dat er voor de Amsterdamse
Sloterplas een nogal rigoureus plan in de la lag. Om de
door de KRW voorgeschreven Goede Ecologische Toestand
(GET) te bereiken, werd door waterbeheerder Waternet
overwogen de voedselrijke bodem te behandelen met het
fosfaatbindende aluminiumchloride. “Daar is langdurig
over gesproken, ook met de Amsterdamse Hengelsportvereniging”,
herinnert adviseur Jacques van Alphen zich.
“Bij een juiste toepassing van dit middel zijn er volgens mij
geen risico’s voor de visstand. Voorlopig is er overigens nog
geen zicht op uitvoering van dit plan. Het lijkt er zelfs op
dat de plas de laatste jaren ‘vanzelf’ weer helderder wordt.
Het waterschap en de gemeente Amsterdam gaan onderzoeken
of de invasieve exoot de quaggamossel een rol
speelt bij deze natuurlijke ontwikkeling.”
In gebieden elders gebruikt het waterschap wel al enige
tijd ijzerchloride. “Zo zijn voor de waterrijke laagveengebieden
Naardermeer, Botshol, Vinkeveen en Loosdrecht
in de afgelopen decennia installaties gebouwd waar we
gebiedsvreemd water met ijzerchloride zuiveren, voordat
het de plassen binnenstroomt.” Voor de Amsterdamse
Gaasperplas werd weer een andere oplossing bedacht.
“Daar voeren we nu via een bypass voedselrijk stedelijk
water om de plas heen, zodat het oppervlaktewater ook
daar al van prima kwaliteit is.”
Brood en lokvoer
Om fosfaat, voedselrijk slib en blauwalg terug te dringen
lijkt door waterschappen slechts mondjesmaat te
worden geëxperimenteerd met paardenmiddelen zoals
aluminiumchloride. Bart Engels van Aa en Maas: “In een
gezamenlijk onderzoeksproject is door de drie Brabantse
waterschappen in samenwerking met WUR en STOWA
wel getest met ijzer- en aluminiumchloride en Phoslock
(fosfaatbindende klei). Bij onderzoek rond blauwalgbestrijding
werd in stadsvijvers de effecten van deze
middelen gemeten. Fosfaat dat door een vlokmiddel
wordt gebonden, is niet langer voor blauwalgengroei
beschikbaar. In de praktijk is aluminiumchloride nadien
niet meer gebruikt. Elders is zwemplas De Rauwbraken
nog wel behandeld met ijzerchloride.” “Door ons is in de afgelopen periode waarschijnlijk niet
anders gewerkt dan elders in het land. Baggeren is een
meer conventionele maar dure maatregel die ook hier
wordt toegepast, bijvoorbeeld in stadsvijvers. Al is het
niet altijd een wondermiddel en is er soms meer nodig.
Ook is riooloverstort aangepakt, zijn natuurvriendelijke
oevers aangelegd en is in overleg met de hengelsport op
een aantal plekken aan actief visbeheer gedaan. Verder
is rond stadsvijvers ook voorlichting gegeven aan omwonenden
en sportvissers. Gezond water bereik je ook door
geen overmatig brood aan eenden te voeren en verantwoord
om te gaan met lokvoer.”
Luchtfoto van een net aangelegde natuurvriendelijke oever aan het Groningse Damsterdiep
Doelen en wensen
De in dit artikel aangehaalde waterschappen gaan relatief
flexibel om met Europese waterkwaliteitsnormen.
Al hebben betrokken waterschapsmedewerkers moeite
met het woord ‘flexibel’. De een noemt het liever ‘realistisch’,
terwijl een ander benadrukt dat “de Kaderrichtlijn
niet vraagt om het halen van centraal in Europa vastgestelde
doelen, maar vooral een richtinggevende en
gefaseerde werkwijze wil zijn.”
Uitgangspunt van de KRW is voor waterschappen de
potentiële waterkwaliteit op basis van watersysteemanalyses,
haalbaarheidstudies en gebruikerswensen.
Bart Engels: “In dit licht koos Aa en Maas bij haar stedelijke
wateren in de afgelopen periode vaak voor gecombineerde maatregelen. “Daarbij kijken we vooraf goed naar het desbetreffende watersysteem. Na een
watersysteemanalyse is goed in te schatten welke maatregelen
effectief zijn. Dat verschilt per watertype en
hangt ook nauw samen met de gebruiksfuncties.” Aa en
Maas kijkt bij de aanpak van de stedelijke wateren niet
alleen naar de ecologische kwaliteit maar ook naar de
wensen van de gebruikers. “We proberen daarbij te
zoeken naar een waterkwaliteit die past bij het type
gebruik maar adviseren ook (her)inrichtingsprojecten als
we voorzien dat er problemen kunnen ontstaan met
bijvoorbeeld blauwalg.”
In stedelijk water in bebouwd gebied zijn door Aa en
Maas geen normen afgeleid voor de KRW. “Samen met
gebruikers zoals hengelsportorganisaties, kijken we
naar welke waterkwaliteitswensen er leven. We zoeken
een gemene deler en pakken vervolgens uit met gecombineerde
maatregelen. In de praktijk blijkt dat we voor
stedelijk water geen ecologische doelen formuleren, wat
niet zegt dat we alle ambitie laten varen. Ook in stadswater
is vaak een wereld te winnen.”
Zinvolle maatregelen
Bij Noorderzijlvest is een vergelijkbaar beeld te zien. Ook
hier geen gerommel met aluminiumchloride maar vooral
structurele maatregelen voor de lange termijn. Beleidsadviseur
Kees van de Ven: “Ik kan me voorstellen dat je
ergens eenmalig aluminiumchloride gebruikt om een
snelle omslag te bereiken, maar eigenlijk horen chemicaliën
niet thuis in oppervlaktewater. Wij zetten net als
elders liever ons geld in op gecombineerde, zinvolle
maatregelen die leiden tot structurele verbetering van de
waterkwaliteit en waarbij we kunnen verantwoorden dat
belastinggeld goed is besteed.”
Ook Noorderzijlvest gaat vooraf het gesprek aan met
gebruikers zoals de recreatie-, visserij- en natuur- en
landbouworganisaties. “Want daar doe je het uiteindelijk
voor. De kennis, visie en het draagvlak van deze stakeholders
is nodig om tot uitvoeringsmaatregelen te komen.
Bij ons werkt dat goed.” Trots is Van de Ven op de 40 km
natuurvriendelijke oevers met rietkragen en andere
waterplanten die al zijn gerealiseerd, en de 9 km natuuroever
die in samenwerking met boeren is aangelegd.
“Niet alle agrariërs willen hun land verkopen, dat
betekent
vervolgens niet dat er niets gedaan kan worden.”
Een belangrijk doel van de KRW is het streven naar gezonde aquatische ecosystemen Vismigratie
Rond visstandbeheer en vismigratie zijn ook flinke
stappen gezet, vertelt Van de Ven. “Via Drentse beken zijn
er nu doorgaande routes richting de Waddenzee en terug.
Met de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe is aan
de hand van gemerkte vissen vastgesteld dat de winde
terug is in het beheergebied. En palingen die hier
vertrokken, zijn voor de kust van België teruggevangen.
Dat zijn aansprekende resultaten.”
Ook bij Noorderzijlvest variëren de waterkwaliteitsdoelen.
“Voor Drentse beken ligt er een ambitieuzer
streefbeeld met de KRW-normen als uitgangspunt,
terwijl we voor het Noord-Willemskanaal, een vaarweg
met vaste harde oevers, echt anders te werk gaan. Daar is in goed overleg door de hengelsport zelfs karper uitgezet.” Voor die diversificatie is volgens Van de Ven ruimte in de Kaderrichtlijn.
Gebiedsgericht maatwerk
In Amsterdam kijken de betrokken medewerkers van
Waternet/AGV ook tamelijk ontspannen naar de doelen
die Brussel stelt. “Hoewel de KRW-doelen voor stedelijk
water bij ons overeind staan, is variatie in waterkwaliteit
mogelijk. De KRW vraagt overal om een Goede Ecologische
Toestand, maar gebiedsgericht maatwerk is vereist,”
zegt KRW asset manager Maarten Ouboter. “De vragen
die bij ons en elders in het land per afzonderlijk water
centraal staan zijn: met welk watersysteem hebben we
te maken, wat willen we hier met z’n allen mee, wat is
haalbaar en wat willen en kunnen verschillende partijen
vervolgens investeren? Zit je met Natuurmonumenten
aan tafel over bijvoorbeeld Hollands Ankeveen, dan
komen we op basis van het betreffende watersysteem en
gebruikerswensen op andere streefwaarden dan
wanneer je over de Amsterdamse grachten praat met
recreatie of hengelsport.” Ook Amstel, Gooi en Vecht
investeerde in structurele maatregelen die tegemoet
komen aan realistische waterkwaliteitsdoelen.
Krampachtig
Wie bij de KRW betrokken waterschapsmedewerkers
spreekt en recente evaluatiedocumenten leest over de eerste KRW-periode zal concluderen dat de meeste
doelen op een realistische manier zijn ingevuld.
“Het KRW-beleid leek aanvankelijk nogal dogmatisch te
worden ingezet,” herinnert Roland van Aalderen van
Sportvisserij Nederland zich. De KRW kent vier ecologische
maatlatten (waterplanten, vis, macrofauna en
fytoplankton) met scores tussen 0 en 1 EKR (EcologischeKwaliteitsRatio).
Pas boven 0,6 is er sprake van
een goede ecologische toestand. Aangezien daar aanvankelijk
nogal krampachtig mee werd omgegaan, dreigden
uiteenlopende functies van diverse wateren in het
gedrang te komen. Natuurlijk glashelder plantenrijk
water was het hoogste goed, maar als je dat overal
aanhoudt, creëer je een monocultuur en eenzijdige
visgemeenschappen. Daar lijkt men van teruggekomen.”
Bart Engels: “In Brabant bekijken de drie Brabantse
waterschappen in een gezamenlijk project met zeven
grote gemeenten én Sportvisserij Zuidwest Nederland
hoe doelen en gebruiksfuncties beter op elkaar afgestemd
kunnen worden. Er is meer ruimte voor differentiatie,
waarbij we soms kiezen voor natuur, soms voor
cultuurhistorie of recreatie zoals sportvisserij en met
een scherp oog voor eventueel te combineren gebruiksfuncties.”
In goed overleg met waterschappen kan karper worden uitgezet Kijken naar landnatuur
Waterbeheerders lijken in het maatschappelijke verkeer
gaandeweg vrijzinniger geworden. Hoe kijken betrokkenen aan tegen de volgende KRW-fase? Kees van de
Ven van Noorderzijlvest: “Afgelopen oktober zijn door alle
waterschappen KRW-evaluaties ingediend. Daarin komt
naar voren dat we goed op weg zijn, maar dat er ook nog
genoeg is te doen. Ik verwacht dat we gaandeweg blijven
leren, nieuwe kennis opdoen, met alle partijen om de
tafel blijven zitten en voor ieder water via maatwerk
vooruitgang blijven boeken.”
Van Aalderen: “Ik denk dat we in de volgende KRW-periode
veel beter kijken naar en kunnen leren van het
droge natuurbeheer. Op land tref je grote diversiteit aan
en gelden uiteenlopende kwaliteitsdoelen, waar ook
recreatiedoelen in verwerkt zijn. Misschien niet in ieders
ogen ideaal, maar het komt wel tegemoet aan menselijk
gebruik en menselijke invloeden die er altijd zullen zijn.”
Karper en brasem
Ook Jacques van Alphen en Maarten Ouboter van Amstel,
Gooi en Vecht verwachten dat het huidige realisme overeind
blijft. Ouboter: “Al moet ook gezegd dat er in
Amsterdam nog diverse door karper en brasem gedomineerde
wateren zijn, die fosfaat- en voedselrijk zijn en
waar water- en oeverplanten vrijwel ontbreken. Daar is
nog wel wat winst te boeken.”
In het zuiden zadelt het nieuwe mestbeleid de waterschappen
op met nieuwe uitdagingen, nu er steeds meer
afvalwater met antibiotica in het oppervlaktewater wordt
geloosd. En zowel waterschappen als Sportvisserij
Nederland zullen extra aandacht vragen voor watervervuiling
door medicijnresten, neonicotines en microplasticsis. Er is nog genoeg werk aan de winkel.