Nuchter beheren; trend Kaderrichtlijn Water zet in op diversiteit.

4971
30 mrt 2016

(Bron: Visionair 39) Eind 2015 eindigde de eerste KRW-fase 2009-2015. Visionair peilde de stand van zaken en vroeg naar trends en ontwikkelingen rond waterkwaliteitsdoelen en –maatregelen.

De implementatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW) is in volle gang. Veel maatregelen zijn van belang of hebben invloed op de visstand. Tot nu toe heeft de nadruk gelegen op waterkwaliteit en vismigratie. De lat lag voor veel wateren opvallend hoog. Wat zijn de behaalde resultaten, met welke (experimentele) methoden en technieken zijn die bereikt en wat volgt in de periode 2016-2021? 

Visionair legde deze vragen voor aan de waterschappen Noorderzijlvest (Kees van de Ven), Aa en Maas (Bart Engels) en Waternet/Amstel, Gooi en Vecht (Jacques van Alphen en Maarten Ouboter). Namens Sportvisserij Nederland blikt Roland van Aalderen terug. De gedeelde mening: Niet ieder water hoeft kraakhelder en rijk aan waterplanten te zijn. Het hoogste ambitieniveau
geldt vooral voor beken en waterrijke natuurgebieden. 

Aluminiumchloride

Het is nog niet zo lang geleden dat er voor de Amsterdamse Sloterplas een nogal rigoureus plan in de la lag. Om de door de KRW voorgeschreven Goede Ecologische Toestand (GET) te bereiken, werd door waterbeheerder Waternet overwogen de voedselrijke bodem te behandelen met het fosfaatbindende aluminiumchloride. “Daar is langdurig over gesproken, ook met de Amsterdamse Hengelsportvereniging”, herinnert adviseur Jacques van Alphen zich. “Bij een juiste toepassing van dit middel zijn er volgens mij
geen risico’s voor de visstand. Voorlopig is er overigens nog geen zicht op uitvoering van dit plan. Het lijkt er zelfs op dat de plas de laatste jaren ‘vanzelf’ weer helderder wordt. Het waterschap en de gemeente Amsterdam gaan onderzoeken of de invasieve exoot de quaggamossel een rol speelt bij deze natuurlijke ontwikkeling.”

In gebieden elders gebruikt het waterschap wel al enige tijd ijzerchloride. “Zo zijn voor de waterrijke laagveengebieden Naardermeer, Botshol, Vinkeveen en Loosdrecht in de afgelopen decennia installaties gebouwd waar we gebiedsvreemd water met ijzerchloride zuiveren, voordat het de plassen binnenstroomt.” Voor de Amsterdamse Gaasperplas werd weer een andere oplossing bedacht.
“Daar voeren we nu via een bypass voedselrijk stedelijk water om de plas heen, zodat het oppervlaktewater ook daar al van prima kwaliteit is.” 

Brood en lokvoer

Om fosfaat, voedselrijk slib en blauwalg terug te dringen lijkt door waterschappen slechts mondjesmaat te worden geëxperimenteerd met paardenmiddelen zoals aluminiumchloride. Bart Engels van Aa en Maas: “In een gezamenlijk onderzoeksproject is door de drie Brabantse waterschappen in samenwerking met WUR en STOWA wel getest met ijzer- en aluminiumchloride en Phoslock
(fosfaatbindende klei). Bij onderzoek rond blauwalgbestrijding werd in stadsvijvers de effecten van deze middelen gemeten. Fosfaat dat door een vlokmiddel wordt gebonden, is niet langer voor blauwalgengroei beschikbaar. In de praktijk is aluminiumchloride nadien
niet meer gebruikt. Elders is zwemplas De Rauwbraken nog wel behandeld met ijzerchloride.” 

“Door ons is in de afgelopen periode waarschijnlijk niet anders gewerkt dan elders in het land. Baggeren is een meer conventionele maar dure maatregel die ook hier wordt toegepast, bijvoorbeeld in stadsvijvers. Al is het niet altijd een wondermiddel en is er soms meer nodig. Ook is riooloverstort aangepakt, zijn natuurvriendelijke oevers aangelegd en is in overleg met de hengelsport op een aantal plekken aan actief visbeheer gedaan. Verder is rond stadsvijvers ook voorlichting gegeven aan omwonenden en sportvissers. Gezond water bereik je ook door geen overmatig brood aan eenden te voeren en verantwoord om te gaan met lokvoer.”


Luchtfoto van een net aangelegde natuurvriendelijke oever aan het Groningse Damsterdiep

Doelen en wensen

De in dit artikel aangehaalde waterschappen gaan relatief flexibel om met Europese waterkwaliteitsnormen. Al hebben betrokken waterschapsmedewerkers moeite met het woord ‘flexibel’. De een noemt het liever ‘realistisch’, terwijl een ander benadrukt dat “de Kaderrichtlijn niet vraagt om het halen van centraal in Europa vastgestelde doelen, maar vooral een richtinggevende en
gefaseerde werkwijze wil zijn.” 

Uitgangspunt van de KRW is voor waterschappen de potentiële waterkwaliteit op basis van watersysteemanalyses, haalbaarheidstudies en gebruikerswensen. Bart Engels: “In dit licht koos Aa en Maas bij haar stedelijke wateren in de afgelopen periode vaak voor gecombineerde maatregelen. “Daarbij kijken we vooraf goed naar het desbetreffende watersysteem. Na een 
watersysteemanalyse is goed in te schatten welke maatregelen effectief zijn. Dat verschilt per watertype en hangt ook nauw samen met de gebruiksfuncties.” Aa en Maas kijkt bij de aanpak van de stedelijke wateren niet alleen naar de ecologische kwaliteit maar ook naar de wensen van de gebruikers. “We proberen daarbij te zoeken naar een waterkwaliteit die past bij het type gebruik maar adviseren ook (her)inrichtingsprojecten als we voorzien dat er problemen kunnen ontstaan met bijvoorbeeld blauwalg.” 

In stedelijk water in bebouwd gebied zijn door Aa en Maas geen normen afgeleid voor de KRW. “Samen met gebruikers zoals hengelsportorganisaties, kijken we naar welke waterkwaliteitswensen er leven. We zoeken een gemene deler en pakken vervolgens uit met gecombineerde maatregelen. In de praktijk blijkt dat we voor stedelijk water geen ecologische doelen formuleren, wat niet zegt dat we alle ambitie laten varen. Ook in stadswater is vaak een wereld te winnen.”

Zinvolle maatregelen

Bij Noorderzijlvest is een vergelijkbaar beeld te zien. Ook hier geen gerommel met aluminiumchloride maar vooral structurele maatregelen voor de lange termijn. Beleidsadviseur Kees van de Ven: “Ik kan me voorstellen dat je ergens eenmalig aluminiumchloride gebruikt om een snelle omslag te bereiken, maar eigenlijk horen chemicaliën niet thuis in oppervlaktewater. Wij zetten net als elders liever ons geld in op gecombineerde, zinvolle maatregelen die leiden tot structurele verbetering van de
waterkwaliteit en waarbij we kunnen verantwoorden dat belastinggeld goed is besteed.” 

Ook Noorderzijlvest gaat vooraf het gesprek aan met gebruikers zoals de recreatie-, visserij- en natuur- en landbouworganisaties. “Want daar doe je het uiteindelijk voor. De kennis, visie en het draagvlak van deze stakeholders is nodig om tot uitvoeringsmaatregelen te komen. Bij ons werkt dat goed.” Trots is Van de Ven op de 40 km natuurvriendelijke oevers met rietkragen en andere waterplanten die al zijn gerealiseerd, en de 9 km natuuroever die in samenwerking met boeren is aangelegd.
“Niet alle agrariërs willen hun land verkopen, dat betekent vervolgens niet dat er niets gedaan kan worden.” 

Een belangrijk doel van de KRW is het streven naar gezonde aquatische ecosystemen

Vismigratie

Rond visstandbeheer en vismigratie zijn ook flinke stappen gezet, vertelt Van de Ven. “Via Drentse beken zijn er nu doorgaande routes richting de Waddenzee en terug. Met de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe is aan de hand van gemerkte vissen vastgesteld dat de winde terug is in het beheergebied. En palingen die hier vertrokken, zijn voor de kust van België teruggevangen.
Dat zijn aansprekende resultaten.”

Ook bij Noorderzijlvest variëren de waterkwaliteitsdoelen. “Voor Drentse beken ligt er een ambitieuzer streefbeeld met de KRW-normen als uitgangspunt, terwijl we voor het Noord-Willemskanaal, een vaarweg met vaste harde oevers, echt anders te werk gaan. Daar is in goed overleg door de hengelsport zelfs karper uitgezet.” Voor die diversificatie is volgens Van de Ven ruimte in de Kaderrichtlijn. 

Gebiedsgericht maatwerk

In Amsterdam kijken de betrokken medewerkers van Waternet/AGV ook tamelijk ontspannen naar de doelen die Brussel stelt. “Hoewel de KRW-doelen voor stedelijk water bij ons overeind staan, is variatie in waterkwaliteit mogelijk. De KRW vraagt overal om een Goede Ecologische Toestand, maar gebiedsgericht maatwerk is vereist,” zegt KRW asset manager Maarten Ouboter. “De vragen
die bij ons en elders in het land per afzonderlijk water centraal staan zijn: met welk watersysteem hebben we te maken, wat willen we hier met z’n allen mee, wat is haalbaar en wat willen en kunnen verschillende partijen vervolgens investeren? Zit je met Natuurmonumenten aan tafel over bijvoorbeeld Hollands Ankeveen, dan komen we op basis van het betreffende watersysteem en
gebruikerswensen op andere streefwaarden dan wanneer je over de Amsterdamse grachten praat met recreatie of hengelsport.” Ook Amstel, Gooi en Vecht investeerde in structurele maatregelen die tegemoet komen aan realistische waterkwaliteitsdoelen.

Krampachtig

Wie bij de KRW betrokken waterschapsmedewerkers spreekt en recente evaluatiedocumenten leest over de eerste KRW-periode zal concluderen dat de meeste doelen op een realistische manier zijn ingevuld. “Het KRW-beleid leek aanvankelijk nogal dogmatisch te
worden ingezet,” herinnert Roland van Aalderen van Sportvisserij Nederland zich. De KRW kent vier ecologische maatlatten (waterplanten, vis, macrofauna en fytoplankton) met scores tussen 0 en 1 EKR (EcologischeKwaliteitsRatio). Pas boven 0,6 is er sprake van een goede ecologische toestand. Aangezien daar aanvankelijk nogal krampachtig mee werd omgegaan, dreigden
uiteenlopende functies van diverse wateren in het gedrang te komen. Natuurlijk glashelder plantenrijk water was het hoogste goed, maar als je dat overal aanhoudt, creëer je een monocultuur en eenzijdige visgemeenschappen. Daar lijkt men van teruggekomen.”
Bart Engels: “In Brabant bekijken de drie Brabantse waterschappen in een gezamenlijk project met zeven grote gemeenten én Sportvisserij Zuidwest Nederland hoe doelen en gebruiksfuncties beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Er is meer ruimte voor differentiatie, waarbij we soms kiezen voor natuur, soms voor cultuurhistorie of recreatie zoals sportvisserij en met een scherp oog voor eventueel te combineren gebruiksfuncties.”

 
In goed overleg met waterschappen kan karper worden uitgezet

Kijken naar landnatuur

Waterbeheerders lijken in het maatschappelijke verkeer gaandeweg vrijzinniger geworden. Hoe kijken betrokkenen aan tegen de volgende KRW-fase? Kees van de Ven van Noorderzijlvest: “Afgelopen oktober zijn door alle waterschappen KRW-evaluaties ingediend. Daarin komt naar voren dat we goed op weg zijn, maar dat er ook nog genoeg is te doen. Ik verwacht dat we gaandeweg blijven leren, nieuwe kennis opdoen, met alle partijen om de tafel blijven zitten en voor ieder water via maatwerk vooruitgang blijven boeken.” Van Aalderen: “Ik denk dat we in de volgende KRW-periode veel beter kijken naar en kunnen leren van het droge natuurbeheer. Op land tref je grote diversiteit aan en gelden uiteenlopende kwaliteitsdoelen, waar ook recreatiedoelen in verwerkt zijn. Misschien niet in ieders ogen ideaal, maar het komt wel tegemoet aan menselijk gebruik en menselijke invloeden die er altijd zullen zijn.”

Karper en brasem

Ook Jacques van Alphen en Maarten Ouboter van Amstel, Gooi en Vecht verwachten dat het huidige realisme overeind blijft. Ouboter: “Al moet ook gezegd dat er in Amsterdam nog diverse door karper en brasem gedomineerde wateren zijn, die fosfaat- en voedselrijk zijn en waar water- en oeverplanten vrijwel ontbreken. Daar is nog wel wat winst te boeken.” 

In het zuiden zadelt het nieuwe mestbeleid de waterschappen op met nieuwe uitdagingen, nu er steeds meer afvalwater met antibiotica in het oppervlaktewater wordt geloosd. En zowel waterschappen als Sportvisserij Nederland zullen extra aandacht vragen voor watervervuiling door medicijnresten, neonicotines en microplasticsis. Er is nog genoeg werk aan de winkel.

Bron: Visionair 39
Gerelateerde berichten
06 jan 2016 Schuivende visstanden 7895 Sport- en beroepsvissers signaleren al enige jaren dat de visstand in Nederland aan het veranderen is. Sinds de invoering van de KRW is ten behoeve van deze richtlijn de visstand regelmatig bemonsterd. De resultaten maken een eerste landelijke analyse van de ontwikkeling van visstanden mogelijk. 11 jul 2011 Zoetwatervis als blinde vlek voor natuurbeheerders 11215 Onbekend maakt onbemind. Landelijke en provinciale natuurorganisaties en hun achterban hebben vooral oog voor wat er boven water leeft. Daarentegen bestaat er slechts geringe belangstelling voor vissen. Klopt dit beeld? Of is er onder natuurbeheerders de laatste jaren juist meer interesse voor de biodiversiteit onder water? 18 okt 2010 De KRW visdoelen zijn aan revisie toe 11779 Ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn voor de Nederlandse zoetwatervissen referenties en maatlatten ontwikkeld. Deze worden gebruikt voor het waterbeheer en zijn daarmee bepalend voor de ontwikkeling van zowel de visstanden als de toekomstige sportvisserijmogelijkheden. Reden voor Sportvisserij Nederland om de visreferenties, –maatlatten én -doelstellingen kritisch tegen het licht te laten houden. 24 dec 2009 Wil de laatste snoekbaars het licht uitdoen (video) 22301 Bron: Visionair nr 14. Tekst: Michel Verschoor. ‘Over een paar jaar is er geen snoekbaars meer’, voorspelt een groeiend aantal sportvissers op basis van teruglopende snoekbaarsvangsten. De snoekbaars is een gewaardeerde consumptievis en mag vanwege de aalperikelen op een warme belangstelling van beroepsvissers rekenen.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.