Waterplanten zijn een essentieel onderdeel van een gezond ecosysteem. Teveel waterplanten zijn echter funest voor het watermilieu en de visstand. De graskarper biedt een biologische en goedkope oplossing.
De meeste wateren in Nederland zijn door het terugdringen van de verontreiniging met meststoffen voedselarm en helder geworden. In de waterbodems zitten echter nog altijd veel voedingsstoffen. Deze combinatie leidt ’s zomers in veel wateren tot een sterke waterplantenbegroeiing.
Een teveel aan waterplanten kan tot problemen leiden voor de visstand. Dit in de vorm van grote schommelingen in het zuurstofgehalte, beperking van de leefruimte voor vis en zuurstoftekorten als de waterplanten in het najaar massaal afsterven. Ook in het belang van de waterafvoer, landbouw, scheepvaart en waterrecreatie moeten veel binnenwateren voldoende ‘open’ blijven.
Ecologische 'shock'
Daarom worden de overtollige waterplanten doorgaans één of meer keren per jaar gemaaid. Dit gebeurt in de regel met maaikorven en maai- en veegboten. In ondiepe wateren leidt dit vaak tot een ernstige verstoring van het watermilieu in de vorm van beschadigde vissen en meestal ook een flinke en langdurige daling van het zuurstofgehalte.
Bovendien leidt mechanisch schonen tot een ecologische ‘shock’ in het watermilieu: een helder, plantenrijk water – met de daaraan aangepaste (vis)fauna – verandert door het maaien plotsklaps in een troebel, kaal water. In wateren die zo’n schok krijgen toegediend,
kan zich nooit een evenwichtige visstand ontwikkelen.
Natuurlijke oplossing
Waterplanten kunnen echter vaak ook prima met een natuurlijke en goedkopere methode binnen de perken worden gehouden: door het uitzetten van graskarper. De praktijk heeft – sinds de eerste uitzettingen in ons land in 1973 – uitgewezen dat deze plantenetende vis overmatige plantengroei van zeer lastige, woekerende soorten als waterpest, kroos en draadalg kan terugdringen. Deze uit China afkomstige vis plant zich in ons land niet voort, zodat het risico van plaagvorming is uitgesloten.
Dit betekent ook dat de omvang van de populatie nauwkeurig in de hand kan worden gehouden en er bij een actief en doelmatig beheer
(afhankelijk van de situatie meer of juist minder vissen in een water) geen sprake is van schadelijke neveneffecten voor het milieu. Het voorgaande houdt automatisch in dat graskarper alleen in afgesloten wateren kan worden uitgezet, mits daarvoor uiteraard toestemming is verleend door de watereigenaar en de visrechthebbende.